dames en heren
dit is het eindpunt
van deze trein
til bij het verlaten
niet al te zwaar
aan uw bagage
dames en heren
dit is het eindpunt
van deze trein
til bij het verlaten
niet al te zwaar
aan uw bagage
Wallen lagen onder haar
ogen als donkere dames
met lusten die zij
juist niet wil voelen
op haar snoeppapieren spookvel dat vaak zo smakelijk
zou kunnen knisperen, maar waaronder nou net weer
botten tot spiesen splijten om daar haar huid door te steken,
waardoor een weg uit die nachtzwarte uit pees en vlees
geweven holte zich opent; vanuit die ultrasone onderwereld
der labbekakorganen, meent zij, dat zij juist dat weer heeft;
onrustig gebeente, mergvol gestut van die bloedlauwe hel, dat
levenslang zinderend kraakt in haar zak van vaal en vlezig vel.
Haar botten willen zich ook wel eens in het volle licht warmen
aan de zon, waarvoor zij zich juist verschuilt als pasgeboren,
baarmoedernatte reeën doen die ook maar verloren rillen
in hoog, dorgeel gras.Voor even verlaten door hun moeder
die, zoals het hoort, gevaren afleidt als wolven en mensen.
De wereld is haar carnivoor waarvan zij, verloren lopende
polonaise van een meisje, de opengesperde muil inhost. Ze
offert zich liever lallend en alleen. Niemand waagt haar zo
aan te raken. Gelieve dat ook nooit te doen.
Teken haar; het is een nadrukkelijk verzoek.
Waar het altijd heel goed toeven is (Dat was een grap, voor wie het niet
begrepen had, en voor alle duidelijkheid: ik heb het hier tegen de duivel,
dames en heren critici. Of u moet zelfs die tegen mij in bescherming
willen nemen, natuurlijk.)
1.
Hahahahaha, ik moest oprecht even heel hard lachen,
ook al was het helemaal niet grappig. Dacht je dat ik
bang was? Ik vreet die duivel op met huid en haar en
schijt hem recht in zijn eigen gezicht weer uit. Die
broekpoeper is bang voor zijn eigen drollen. Doe die
bek open, lieve schat, dan poep ik je helemaal onder.
Roep haar maar, roep je moeder. Nu word je bang, hè?
Omdat je nooit geboren bent, kun je ook niet sterven.
Geen enkele angst is angst voor de dood, maar altijd
weer dezelfde duivel die zo ontzettend graag mee wil
spelen en dan heel hard roept: Slot op de pot!!!
2.
Sorry, ik dacht dat jij een man was. Jij liet je snor toch altijd staan?
Ik weet zeker dat jij van mij jouw Little Bitch wilde maken. Goh,
ja, ik kan, kon, twee woorden Engels spreken, kon het altijd al,
meer dan twee. Was jij in L.A.? Jij wel! Nee, Daddy’s Dearest, jij
zat in Het Land Der Goedkope Hoeren een vrouw als ik op afstand
in haar gladde gezicht te schijten. Voortaan beter mikken, lieverd.
Veeg nou die snor maar af.
3.
SEE YA
Hoe groter de haat, hoe groffer ik lijk te worden.
Hoewel ik zelf eerlijk gezegd niets grofs tussen
mijn woorden terug kan vinden. Die pen is een
zuiver zwaard en het enige wat ik naast schrijven
doe, is een schild ophouden zodat de lelijkheid
die op mij werd afgevuurd netjes afketst en tot de
rechtmatige eigenaar wederkeert. Noem mij de
vrouw die van het kwaad een boomerang maakt.
Oh well, hello Australia!
4.
Steek dat enkeltje naar de hel maar in je zak of in de fik.
Dacht je te zullen branden? Vuur is lief.
Waar jij heen ging, bestaat geen warmte, bestaat geen licht.
5.
Als je mij aanraakt, verander ik in mineraal gesteente, een zoutpilaar.
Niets van goud, geen hout, alleen ik en niemand’s adem om mij leven
in te blazen. Vandaag mag van mijn part zelfs God wegrotten in de hel.
Dat zei God zelf: Schrijf maar op. Niet dat het iets verandert, want
waar Hij/Zij/Het tevoorschijn komt, verdwijnt het niets en God naar
de hel brengen is wat ik steeds heb gedaan: met datzelfde zwaard het
kwaad uitbannen. Misschien was het altijd al de bedoeling dat ik tot het
eind der tijden oneindig alleen bleef.
6.
Goed, een laatste woord: dat jij graag in jouw eigen maaltijd schijt,
betekent niet dat ik jouw stront wil eten. Geef me een boterham met
pindakaas, zodat mensen kunnen denken: Hé, een broodje poep! –
of iets wat er op lijkt, en laat me dan alsjeblieft, alsjeblieft
de bloemetjes buiten gaan zetten. Omdat ik trek in jus d’orange heb,
drink ik sinaasappelsap. Variatie op een thema.
Pianomuziek walmt de kamer binnen
waar dames met lange sigaretten in zetels
van rood ribfluweel om haar sterfbed zitten.
“Ze ziet wat bleekjes.”
“Ja.”
Zij is piepjong en stervende
wanneer de sluimer met witte handschoenen
komt aandraven en zoetjes om haar ogen
zwemt om ze te sluiten.
“Ik vond haar altijd al een lelijk kind.”
“Ik ook. En veel te happig op mannentongen.”
Haar verloofde laat het zich niet aan
het hart komen
en doet zich in de keuken tegoed
aan zijn pangasiusfilet.
Hap na hap, tinkelen van bestek en
het kan hem godverdomme
geen donder schelen dat die beestjes
gekweekt worden in riolen in het oosten.
Omdat liefde in het hart schuilt; niet in de woorden God, Boeddha
of Moeder, luister ik zelden naar het pseudo-spirituele gezemel
dat deze dagen het luchtruim niet uit te meppen is, kan het mij geen
drol, geen donder schelen wie welk ambtskleed draagt, wie voor
welke parochie preekt, hoor ik enkel op welke toon elk hart spreekt.
Nu niet gaan huilen omdat ik jou voor de zoveelste keer op de
waarheid wijs. Jij deed mij veel meer pijn dan jij ooit zal durven
toegeven. Ten faveure van wat? De goedkeuring van goed gekapte
dames die nooit een onvertogen woord laten vallen, die heel hard in
hun handen klappen wanneer jij mij publiekelijk terecht wijst zonder
zelf ooit het achterste van jouw tong te hebben laten zien?
Dapper van je.
Ooit gehoord van simpelweg een arm om een ander heen slaan?
Daarvoor hoef je niet aan de kant van die ander te gaan staan en jouw
zo dierbare Midden te verlaten, een midden dat volgens mij niet meer
dan een door jou verzonnen term voor ontwijkingsgedrag is en dat
bovendien een gebrek aan nederigheid voor het leven, de grote liefde,
de schepper laat zien. Waar komt toch die angst of op z’n minst
afkeuring voor emoties vandaan? Wil je liever niet toegeven wat je
zelf allemaal fout hebt gedaan, hoe jij situaties waarin anderen jou
– soms zelfs moedwillig- schade toebrachten, oogluikend hebt
toegestaan?
De tijd dat jij mij voortdurend de les dacht te moeten lezen is eindelijk
voorbij, al had ik nooit gedacht dat wij zo zouden scheiden, had ik
jouw arm om mij heen verwacht toen ik jou vertelde dat ik als kind bij
verschillende gelegenheden ben verkracht. “ Dat moet je die mensen
maar niet aanrekenen.” zei jij. In plaats van mij te omarmen, hield jij
een hand boven het hoofd van de goorste daders. Toch spreek jij nog
steeds van een groot, warm hart – het jouwe dus.
Heb je dat hartvormige kussentje al in elkaar gezet dat ik jou die ene
kerst kado gaf toen niemand anders dan ik jou bezocht en ik samen
met jou; voor jou huilde, ik mijn arm om jou heen heb geslagen?
Noem mij geen engel; noem mij een mens. Dat maakt met elkaar
praten een heel stuk gemakkelijker, geeft mij het gevoel dat ik net als
de rest van ons mensen hier op aarde ben geboren; dat ik hier thuishoor.
Laat mij dan ook als een mens bestaan en kijk eens naar mij. Zie je die
pijn? Engelen lijden niet; mensen altijd. Dat heeft met de haat op deze
planeet te maken, en er is NIETS verhevens aan zeggen dat je die pijn
hebt ontstegen. Dat gebeurt pas als je sterft. Wat betekent dat jij in dat
veilige midden van je niet ten volste leeft; dat jij jouw eigen zachtste
kern stelselmatig blijft ontwijken en dan stiekem mijn kant opkijkt
omdat ik nooit te beroerd ben geweest om anderen mijn hart, mijn ziel,
mijn liefde te geven. Dat weet iedereen.
Waarom zou jij mij dan jouw omhelzing ontzeggen wanneer ik voor
het eerst van mijn leven laat zien hoeveel verdriet ik echt heb; wat
mensen allemaal met mij hebben uitgevreten? Omdat je dan zou
moeten toegeven dat je dat altijd al hebt geweten en nooit hebt
ingegrepen? Omdat ik grotere pijn heb dan jij? Waarom denk je dat
ik het uitschreeuw? Omdat ik niet van plan ben in de klauwen van een
paar grote klootzakken te blijven leven. Jij blijkbaar wel.
Dat ik op tien manieren kutwijf zeg, betekent niet dat ik er zelf een ben.
Zoals er mensen zijn die anderen de godganse dag met hun oudbakken
woordspelingen vervelen zonder ooit grappig te zijn geweest. Keurig
gekapte dames die bij elke valpartij van mij goedkeurend in hun
handen klappen, die vrouwen als ik aan mootjes hakken omdat zij de
Oermoeders en Alleenheerseressen van dit universum dachten te zijn,
met alle mannen van de wereld spinnend aan hun voeten, almaar om
hun mopjes grinnikend, terwijl de dames in kwestie zich in hun
nauwelijks verholen kwaad verslikken bij het leveren van commentaar
op iets wat ik met grove taal over precies dat als heiligheid vermomde
kwaad op papier heb gezet.
Die dames grijp ik bij hun oude vrouwenharen zodra zij ook maar één
gewelddadige, praatgrage, wijzende vinger naar mij uitsteken. Daar
blijft heden ten dage weinig van over. Geloof het maar, dames.
Hoewel ik veel betere dingen te doen heb, zal ik niet schromen u het
vlees van de botten te trekken als u mij nog eenmaal flikt wat u mij al
eerder flikte. Goed luisteren naar wat mijn hart rikketikt, vuil,
achterbaks verkrachtersloeder met uw naar zwavel en hennapoeder
riekende wasem. Dit zijn louter woorden; u bent de smerigste dader.
Nu u weer.
Met die New Age-crap moet het nou ook maar eens
afgelopen zijn. God en ik kunnen er niet meer om
lachen. Waar ik het over heb? Over al dat
onsmakelijke “Ik heb geen piemel, dus nu mag ik
heel naturel, heel ongedwongen en vooral heel
ongevraagd mijn plassertje in jouw poepertje
plaatsen, want wij SPIRITUEEL
HOOGBEGAAFDEN, wij doen niet aan seks; wij
doen aan tantra, dan hoeven wij nooit meer klaar te
komen (handig, hè, dames?). Alleen wij zijn één
grote biodansende familie; jullie niet. Daarom
mogen wij doen wat wij willen, maken wij overal
één grote baarmoeder van waar geen stijve lul ooit
binnendringt, zijn wij Jip & Janneke en al die
andere blije kinderen die elkaars handjes vasthouden,
houden wij stevig aan onze verkrachtertjes vast.
Wacht! Dat waren wij zelf!” en iedereen die dat
soort ongein de normaalste zaak van de wereld vindt,
maar die twee of meer individuen die met
wederzijds goedvinden en zonder gezeik geile seks
met elkaar hebben steeds opnieuw een vieze blik
toewerpt. Om te kotsen! Dat vindt God overigens
ook. Alleen kan God niet kotsen, dus dat doe ik voor
Hem/Haar/Het. It’s a dirty job, maar dat heb ik al
vaker gezegd.
Eén grote, fascistische bende, dat zijn jullie,
stelletje smeerlappen.Onder het mom van
Boeddhistische Wijsheid een meditatie instructeur
met een paal in zijn RODE OSHO-IBIZA-ADIDAS-
TRANINGSBROEK-MET-WITTE-STREPEN
tegen mij aan laten rijden, omdat “wij alle vrijheid
hebben; geen verantwoordelijkheid – op wat voor een
dan manier ook. Want verantwoordelijk zijn, dat is
voor volwassenen die deze Nieuwe Tijd, deze nieuw
verworven vrijheid nog niet begrepen hebben, die
nog-niet-zo ver-in-hun-ontwikkeling zijn. Daarom
mogen wij alles doen waar wij zin in hebben en
jullie niet.”
Dat mag iedereen, slettebakjes. Waar het om gaat is
of je liefhebt of niet, dan komt de
verantwoordelijkheid vanzelf en die vrijheid had je al,
in je hart. Daar hoef je niet naar op zoek. En nee,
heel hard “licht en liefde!”roepen helpt niet: het
donker is ook licht en wat jij blijkbaar vies vindt, is
de kern van deze creatie. Seks is één van de gebieden
waar je het dichtst in de buurt komt van God (wat
zullen veel mensen het vervelend vinden om dat te
moeten toegeven!!!). Hoe denk je hier anders terecht
te zijn gekomen? Geniet er dus maar van. Jezelf de
godganse dag lopen “zuiveren”, dat is pas vies.
Want je weet wie ook zo dol was op zuiverheid, hè?
Wie ook altijd zo’n nieuwe, frisse wind liet waaien?
Precies, heel goed kinders (maar voortaan niet meer
voor je beurt praten! Daar houdt de Boeddhamoeder
niet van. Die wil zelf het hardste krijsen), inderdaad,
Ome Adolf. Die wilde ook nog wel eens een
runesteentje opwerpen. “Oh, in dat geval, niets mis
met die vent! Misschien wil hij met terugwerkende
kracht samen met ons op zoeknaar zijn Innerlijk
Kind?!” Nee lieverd, dat interesseert hem niet. Hij
schiet ze liever neer. Kijk, om Adolf Hitler kon je
tenminste nog lachen.
De eerste de beste die NU nog bij mij komt
aankloppen om mij te vertellen dat zij niet kunnen
klaarkomen; last hebben van vaginisme, impotentie;
alleen nog kleine kinderen kunnen neuken; mannen
moeten manipuleren; vrouwen willen verkrachten,
omdat iemand hen toen zij zelf klein waren pijn
heeft gedaan en zij daarom heel klein, zielig
(en nu komt het) zonder verantwoordelijkheid en
vooral HEEL BEWONDERENSWAARDIG zijn,
kan naar de bodem van de Atlantische Oceaan
duiken om daar zijn/haar (doorhalen wat niet van
toepassing is) door haaien aangevreten
geslachtsdelen op te vissen en deze eenmaal aan land
weer aan elkaar te naaien; die neukt NOOIT MEER.
Niet zolang ik in de buurt ben.
Omdat je weleens een neger hebt gezien
(mag ik neger zeggen, dames en heren?),
ben je nog geen Bijmer-expert.
Iemand noemde mij eens De Witte Negerin Van Amsterdam.
Geen idee waarom, want de rok die ik aanhad, kwam uit India.
Maar het is waar, als tienermeisje zat ik op metrostation Kraaiennest
(in die goeie, ouwe tijd) vol waardering te kijken naar al die kleurrijk
geklede vrouwen met hun klederdracht uit Ghana en Nigeria, met de
prachtigste tooien op hun hoofd, die met pronte borsten en trotse
schouders voorbij kwamen lopen, en dan dacht ik: Dat wil ik ook.
Zoals ik als vijfjarig meisje het allerliefste op de hele wereld een Zeeuwse
wilde zijn, met kanten kapjes en zilveren spiegels die de Zuid-Nederlandse
zon weerkaatsten, lonkend naar de golven van de Noordzee blonken, met
dikke billen in een mooie rok en dan met z’n allen dansen in een kring, met
z’n allen op klompen dansen en alleen nog lachen, alleen nog mooi zijn.
Die Zeeuwse was ik ook, want ik had een ring met een Zeeuws knopje dat
van het fijnste zilver gemaakt en alleen van mij was. Dat knopje ben ik
helaas al heel gauw kwijtgeraakt en ik weet eigenlijk niet waarom, want
ik kreeg het van mijn oma en niet om het meteen weer te verliezen.
de reclames
voor relaties
en hun bemiddeling
doen geloven
er zijn veel meer
schone compleet opgewonden
dames dan vieze
oude mannetjes
ligt de handel
in vrouwen
op z’n gat
denkt de politiek
succes geboekt
blijkt slavenhandel
gewoon geheel
mannelijk vee
dekhengsten komen
en gaan…
onderwijl
publiek lacht
om het buiten-
huiselijk geweld
zweep er over
en wat zand
ben jij nou een vent…
De dames des duister zijn in ’t land
en maken legio heren hitsig heet
en kussen ondertussen menig reet
gaan geschoren en behaard tot klant.
Het spreiden van benen versierd door kant
vertrouwde benadering penetratie door proleet
ongenaakbaar atletisch tot den schand
en dan plots geheel verzadigd gereed.
O, hoeren laag in dunk gestrand
Godlof, die niet verhullen deed,
gaat uit, neemt vrede van wat u speet,
en haal adem en verdwijn niet, want
wellust en passie zijn van hogerhand.
Ze is zo duidelijk een gelukkig windekind.
zoals ze blij danst in de dartele wind
die haar zonet uitbundig heeft toegewuifd,
in haar ogen blaast en aan haar snuift.
Deze kleine tornado is zelf ook nog een kind
die zijn opgeruimd hart in dit wezentje vindt.
Met wat van plan glijdt hij van de zonnende pannen.
Hij verschrikt de pronkende dames met houten mannen.
Hoofden met verse krullen en met geharkte haren
heeft de guit steeds van ver kunnen ontwaren.
De uitgewaaide kapsels en het gekrijs en geklaag
doen hen lachen met de stijfheid van vandaag.
Ze is zo echt en helemaal een stralend windekind
ze beleeft open, geniet rijkelijk, en ze bemint
onbevreesd haar zo veel grotere en speelse vriend.
Helemaal ongeremd en met een onstuimige kracht
schatert dit dartele meisje naar de dansende wind
die, onzichtbaar onthaast, naar haar knuistje wacht.
Recente reacties