Resultaten voor het trefwoord dame

doe maar rode wijn – bert de kerpel

In de coulissen van het kousenparadijs
resten enkel doorgewinterde stopsters
die gaten en ladders van garen voorzien,
zodat men via die laatste de upper class
op een voetstuk kan bedienen met pladijs.

Onder hen hebben de meesten in jaren
geen tijdloze films meer gezien, laat staan
een band gehad met minderjarige minnaars.

Hun mannen, kompels uit de jaren zeventig
onthoofden de dame met testamentresten
van een rist ontheemde kameraden.

dagje in de duinen – pallas van huizen

Zijn kroket was in het zand gevallen,
haar aardbeiensoftijsje droop over haar net nieuw gekochte T-shirt van de HEMA,
haar man staarde naar de lucht en hij als kleine filosoof staarde mee,
zonder zichzelf een vraag te stellen ergerde zij zich aan de afwezigheid
van zowel de heren als de dame.

In gedachte stond ze alweer bij de wasmachine,
zich niet bewust van de mooiste dag van het jaar.

de paddenpoel – elsje de wit

ik kijk niet graag of schichtig achterom
de villa die er net nog stond, lijkt op een oude dame
kermend in haar houten jas
zo hol van binnen

doorgaans een even aantal passen lopen
met je handen in je zakken
naar de paddenpoel
de langgerekte tuin in

dan merk je ook waarom
de grote wijzers langzaam om het kroos heen draaien
en wegtrekken tussen het struikgewas

wacht hier

laat mij het beeld kapot slaan
van de pad die destijds naar lucht zocht
op het randje van aarde en water
waarna hij uiteenspatte op gras dat groen was

dag kleine dronken dame – tijl nuyts

Dag kleine dronken dame
met ogen als poeltjes
en sproeten van zout.

Dag kleine dronken merel
met haren van zilver
en tranen van hout.

Je lacht de hemel koper,
de wolken smelten brons.
Je dreunt de avond open,
de stilte breekt, ik gons.

Dag.

Dag kleine dronken dame
met ogen als poeltjes
en sproeten van zout.

sexual healing – maaike klaster

Als Marvin Gaye het zingt, mag het wel,
maar als ik het doe, word ik vies aangekeken.
Wat is het verschil? De werkelijkheid waarschijnlijk.

Een greep uit die gezellige grabbelton:
slappe hap geneuk; vreemdgaan; naar getrouwde mannen
lonken terwijl jij jouw echtgenoot links laat liggen; tegen
jouw echtgenoot zeggen dat hij maar even gezellig met die
alleenstaande dame moet gaan praten; jouw echtgenoot die
naar de hoeren gaat; jij die denkt dat alle alleenstaande
vrouwen prostituees zijn, terwijl die zelden seks hebben,
laat staan dat ze ervoor betaald worden, in tegenstelling tot
jij overigens; een moeder die zegt dat haar zoontje van 14
maanden met alle vrouwen flirt (gatver!). Laten we die
laatste eens omdraaien: een vader die zegt dat zijn dochtertje
van 14 maanden met alle mannen flirt. Ziet u wat ik bedoel?

Ik zou bijna gaan denken dat er heel veel mensen op aarde
zijn die niet mij, maar zichzelf vies vinden als ze seks
hebben. Pech hebben jongens, zo ben ik niet, en zo ben ik
nooit geweest. Verkracht worden, daar heb ik wel moeite
mee. Met vies aangekeken worden ook.

Ga toch verdomme zelf eens behoorlijk liggen neuken, dat
doe je door eerst behoorlijk lief te hebben, en laat mij met
rust, doen wat ik doe; dan hoef ik niet steeds dit soort
gedrochten te schrijven. Ik heb uiteindelijk wel iets beters
te doen. Neuk lekker, zou ik zo zeggen.

wachten op het duizendste uur – maaike klaster

1.
 
Verliefd zitten wachten op iemand die je nauwelijks kent,
maar die je als enige op aarde binnenstebuiten wilt keren
om steeds opnieuw te leren kennen, die je als een lange, warme
jas wilt dragen om aan de rest van de wereld te laten zien:
Kijk, hoe mooi!, terwijl diegene vanuit de binnenzak van die jas
mee kan kijken, lachend gesprekken met je voert die verder
niemand kan horen, doet je beseffen hoe godvergeten alleen, nee
zeg maar gerust eenzaam je bent geweest, maar dat ook dat nu
niet meer uitmaakt. Waarom duurt dat wachten dan zo lang?
 
 
2.
 
Iedere seconde die nu wegglijdt als één van de stromende
korrels in een zandloper is een seconde die wij nooit meer
samen zullen meemaken. Heb je daar aan gedacht? Volgens
mij is tijd één van de kostbaarste geschenken op aarde, maar
zonder liefde juist weer het tegenovergestelde waard.
Waarom bel je me niet?
 
 
3.
 
Me klem zuipen, straalbezopen op straat gaan liggen en me door de
eerste de beste vrachtwagen dood laten rijden, lijkt me een betere
optie dan dit stille doodbloeden. Jij bent echt een heer die weet hoe
hij een dame moet schaken.
 
 
4.
 
Er is zoiets als het eind van je Latijn. Wanneer heeft iemand dat
bereikt? Ik begin er een redelijk goed beeld van te krijgen.
Jij zult er in ieder geval niet bij zijn. Hoe houd jij het eigenlijk uit?
Wacht, natuurlijk, jij zit niet al anderhalve eeuw in je eentje thuis
al het werk te doen. Jij was bezig de wereld rond te reizen zonder
mij. Goed dat ik dat weet.
 
 
5.
 
Moe? Ik? Ik weet niet wat dat is, maar ik zou wel graag zeshonderd jaar
willen slapen, steeds op en neer in de tijd. Honderd heen en honderd terug,
om daarna gewoon weer hier op dit punt uit te komen. Of nee, liever
zeshonderd min één dag, want ik heb lang genoeg op jou gewacht. Dat
betekent dat als ik nu vijfhonderdnegenennegentig jaar op een neer ga
slapen, ik morgen uitgerust weer wakker word en precies op tijd ben om
jou in je gezicht te slaan als je tegen die tijd nog steeds de telefoon niet
hebt opgepakt. Dan moet je wel eerst langskomen. Begrijp je wat ik zeg?
 
 
6.
 
In het echt ben ik veel leuker, omdat je dan (iedereen die preuts is
aangelegd nu even de andere kant opkijken) mijn kut van dichtbij
mag zien. Meer verklap ik niet. Je zou het waarschijnlijk niet zeggen,
maar ik ben uitermate gesteld op mijn privacy. Dan weet je dat alvast.

de deftige dame bezint – martin m aart de jong

en als je tijd schrijft zeg je
heb je spijt van weer zo’n dik
verdane dag je schraapt het zelf
beklag van de ramen roert er je

koffie mee door en rimpelt iets
over gebrek aan erkenning, jaloezie
en spoelt je haren grijs in spiegel
paleis het getekende ikje. Een ogen

blik verstil je in verslikte uren
de avond zendt signalen uit over zee
maar jij blijft in je bloesje turen
alsof wat daar hangt verlangt naar
een betere toekomst. Je gaat vroeg
opstaan morgen zeg je plechtig.

blackberry’s war on rumours – eric rosseel

De berichtenstroom heeft op meerdere plaatsen in het land zijn alarmpeil bereikt. Zo ook bij ons, hier in de streken die minder bebouwd zijn. Ja, daar waar wij eieren leggen en die uitbroeden. We rekenen op het Actieplan ‘Vlaanderen in Actie’. Dat zou per helikopter onderweg zijn vanuit het provinciehoofdkwartier. Niet iedereen van ons kan daar even geduldig op wachten. In een paar hoger gelegen huizen hebben de wanden van de zolders en zolderkamertjes het reeds begeven. Na maanden stortvloed is het ganse zooitje verzadigd. Satellieten, lekken, twitterende wikipedianen, openbare omroepen die de BV’s en de helden, zowel de goede als de slechte, uit het boek Genesis ter plekke willen interviewen en in beeld brengen, BlackBerry’s die overal de puntjes op de i willen zetten en daarbij pardoes uit appelbomen vallen, plus dan nog dat 19de-eeuwse modeverschijnsel krant dat tegelijk op de beurs wil speculeren én televisie voor simpele zielen wil zijn. De net genoemde items vormen maar een willekeurige steekproef.

Onder de druk en het gewicht van deze gluiperige naar alle kanten lonkende sneeuwmassa zijn hier en daar naast zolders ook reeds de daken van grootwarenhuizen ingestort. Wie een kelder heeft, zal zich nog kunnen verheugen: schade beperkt, want wat in de kelder staat wacht toch op de maandelijkse rondgang van de vuilnisdienst voor het ‘grof vuil’ en het ‘groot afval’. Bij de mensen van de betere middenklasse hier, die geen nood hebben aan een kelder (zij verstoppen niets, integendeel strooien alles zo veel mogelijk in het rond), verstikken leefkamer, keuken en het gelijkvloerse toilet in een digitale en etheroïde brij. Met rubberen laarzen erdoor stappen om iets te redden is waanzin. Door het gevaar voor elektromagnetische ontladingen en verschuivingen in de bovenste lagen van de berichtenatmosfeer riskeer je alleen de ganse buurt zonder stroom te zetten, en eigenlijk ook zonder voedsel. Hoe dan ook, een brij of blubber die niet te beschrijven valt. Journalisten spreken reeds hun creativiteit aan om een woord uit te denken dat precies aangeeft wat eigen is aan deze brij maar verschillend aan modderstromen en aanverwanten. In het vooruitzicht van de wedstrijd ‘Het Woord van het Jaar 2011’.

Al eet ik zoals mijn katten brokjes en korrels. Maar in dat rampgebied zal mijn aanwezigheid alleen maar de reddingswerkers op de zenuwen werken. Want ze zijn er. In grote getale. Van brandweerkorpsen tot meer spiritueel opererende Kruisen, die zich wijsmaken ook gespecialiseerd te zijn in het vernietigen van wespennesten. En het zenuwstelsel van die mensen en hun speurhonden is al ontregeld door een onzichtbare wolk serotonine en dopamine. Hun adrenalineschakelaar switcht constant van ‘aan’ op ‘uit’, zonder dat de deskundigen hun het minste advies kunnen geven om de breuken en bressen die door deze chaos veroorzaakt worden, te helen en te dichten. En een zakdoek om zich de sneus te snuiten: zoiets elementairs maakt geen onderdeel uit van hun professionele uitrusting en van hun tool-kit.

“Met deze is een einde gekomen aan alle poëzie,” proclameert de Gouverneur, een dame, een gouvernante dus van de oude doos. Tot verbijstering van de filosofen, kunstenaars en schrijvers die haar bijstaan in deze moeilijke momenten.

Vanuit een PC op de Hedebouwse Steenweg zijn vier geweerschoten gelost. Maar niemand is gewond. De journalist sms-t ergens naar Vilvoorde of Hasselt: “Gelukkig is er niemand gewond.” Als buitenstaander zonder belangen in de zaak zou ik zeggen: misschien ware er beter iemand gewond geweest. Nu gonst het al van de geruchten en de complottheorieën dat er helemaal niet zou geschoten zijn. Is er iemand die een kogel recht tussen de twee ogen gekregen heeft? Maar nee toch! “De PC stond offline, dus die PC kan niet geschoten hebben.” Voilà! Maar in deze wereld bestaan er voor de simpelste dingen altijd minstens vijf meningen en zeven partijen. Daar spreekt de eerste technicus de dame (die geen tijd kreeg om zich te douchen) al tegen. “Vanuit een offline PC kun je net beter een schot afvuren en zelfs met veel meer precisie.” Waarop hij terecht naar huis wordt gefietst: “En waarom zijn er dan geen doden en gewonden?”

“Nach Auschwitz ein Gedicht zu schreiben, ist barbarisch”: zo klonk in 1949 het marsorder van de toen hoog scorende cultuurcriticus Theodor Adorno. Hij zette er 4 jaar over om deze gedachte op papier te zetten. Adorno wijdde vooral zijn intellectuele energie aan de muziektheorie, wat mogelijk verklaart dat hij poëzie verwarde met het nafluiten van de zang van een merel. Want de merels zongen in en rond Auschwitz: ervóór, tijdens en erna.

Na WO I is geen literatuur meer mogelijk, schreeuwde Dada een paar decennia vroeger nog. In Zürich uiteraard, in het cabaret van een lepe opportunist. Niet in Genève, waar Jean-Jacques Rousseau zijn genen vandaan haalde. En zou hebben gezegd; “Hela, mannen! Nu pas wordt alles echt mogelijk!’ Alles! En écht! En zo bleek. Anything was possible. Het is zelfs de vraag of er van dat ‘Alles’ geen deelverzamelingen opgeslagen liggen in geheime compartimenten van harde schijven van computers anno 2011. Een dik pak lonten die rond 1910-1920 werden aangelegd, waren zeker niet voorzien om al na 10 jaar wereldbrand te veroorzaken.

Toch niet aan de eigen kant van de straat.


[Zonder enige hoop op beterschap werd bovenstaand stuk geschreven op 15 JANUARI 2011. Heel voorbarig dus.]


Francis Picabia 'Tristan Tzara' (1920)
Francis Picabia 'Tristan Tzara' (1920)

schaak – katja bruning

kaarslicht speelde op het bord
op kristal dat blonk

de vlam verzonk in rode port
zijn ogen verdiepten die vonk

trouwe pionnen
bewaakten haar dame

de zijne kwamen
zagen en wonnen

zoet was haar wraak:
schaak

hij sprong naar voren
schaakte haar dame, voor op zijn paard
voerde haar mee in een duizelende vaart

aan haar toren ontkwam hij niet
noch doorzag hij haar gambiet

zijn spel was verloren
– wat fluisterde zij
toch zo zacht in zijn oren?

‘schaak-
mat

mijn
schat!’

last roadhouse blues – gronama

‘Het einde is nabij’ treurden
al zijn deuren terwijl hij zich
naar the next whiskey bar
begaf. De Alabama moon
scheen uitermate fel die dag
en een vreemde dame fluisterde
zomaar ‘hallo ik hou van jou’
in zijn oor, dus alles leek ok.

Tot vreemde mensen zijn
pad plots kruisten, bomen net
iets anders ruisten en hun
platgedraaid vinyl het definitief
onder zijn naald begaf. The End.
Ook hij zeeg neer, jankend als kind.

Hij rouwt hierom nog steeds en
draait nooit never niet cd’s. Uit principe.
Zo’n type is hij.