Resultaten voor het trefwoord cacao

no go – fjodor slegowski

no go
noorse zeelieden noodkerk
dat schijnt over de hele wereld
fenomeen te zijn
zo ook loods 22 op nomadeneiland
christus vaag op achterwand
no go area
opslag voor cacao
deportatie-doorgangshuis
nazi razziaslachtoffers
ophaal overwonnenen van geallieerden
meisjes in bedampte auto’s
hun shot voor het werk
witte figuren onherkenbaar door de verte
lopen in eindeloze rij
op vier meter afstand van elkaar
de noren
de heroïnehoertjes
hun pooiers
arbeiders
de uit hun huis gehaalden
van in en na de oorlog
op een rij voorbij
voorbij
voorbij
voor mij
een rij gevangenen
juist ja eindeloos witte figuren
witte figuren in een kring
voorlangs en achterlangs

’t blijken er maar vijf
in een zeer vicieuze cirkel
totdat het loket
waarlangs zij moeten ter controle
omvalt
de zakken met cacao sjouwen
in blauw licht
omgooien
een echoënde knal
weergalmt door de hal
:
examenzaal
zitten de zwoegers diagonaal
schuren hun stress
van zich af
voor zich uit
knallen zichzelf voor hun kop
had je maar beter moeten
leren beter lezen
of is het toch bureaucratie
pak uw tafel op en wandel
achteruit naar achteren
aarzelend wegwezen
verdwijnen tussen pilaren
met tafel en al
beproeving over
alleen is de loketman
staand naast zijn liggend hok
hij draait zijn 2 meter om en loopt
88 meter recht naar achter
opgewacht door twee witte wachters
opgevangen
tussen hen in
op een stoel gezet
frontaal totaal omgedraaid
88 meter overgestoken vlakte voor zich
een veroordeelde
of minstens verdachte
christus vaag op achterwand
geeft rugdekking
achterin noorse noodkathedraal
lang laag
helemaal
tussen duim en wijsvinger
bidden kan altijd nog

brief aan mijn zuster – eelke van es

Zus,
 
 
Pareltje, pareltje (biggetjes vangen, boomt de Neanderthaler).

Brombeer doet zijn ronde. Een klankkast van een vent. Beertje

                                                                          Cacao

Dageraad, dag dageraad, dag dag.                    heeft het koud.

Tot ziens dageraad, daag dageraad. Voert voert.

Klinkt dan de dag als zo? Zaterdag is van oudsher de Dag des Heren,

wij verorberen liters tomatensoep.

            Dit doet geen recht aan notentaart, appelbrei, u weet toch wel wat ik bedoel? Grondig vergeten mestvaalt = mijn geweten.
 
 
 
Donker spint de dag, spant de dageraad, dag pareltje om mijn hals.

Ik maak jou warm, ik maak jouw arm, ik maak jou arm.

Dag dag, prinsheerlijk mannetje van goud. Drommels zeg;

wat kun jij toch drammen, welhaast ongelooflijk, of op het ongelooflijke af.
 
 
 
U=verliefd? Ik kan het mij levendig voorstellen J.

Mijn pen is van goud maar mijn hand is oud, ik maak jou arm.

Het was donker; nu straalt de dageraad.
 
 
 
In de kist ligt een hond,

zwart gezond.

Hij hat mij zo lief, hij vrad en joeg op de kad, op patrijzen.
 
 
 
Ach jongen, word de mijne, wij dansen samen tot de dood erop volgt hoor, wat ik je boom. Neusharen trillen, misdienaars willen naar de Hemel.

Het is klokke 12 uur, wij gaan sluiten (van achteren eerst).

        Dat kan wel wezen, doch heb ik mijn gebeden nog niet pardoes in gereedheid gebracht.
 
 
 
Eenzaamheid = verbloemen van het verleden. Schud af en vrij, verblijd de medemens met schallend non-geluid, communicatie.
 
 
 
Ik was het die snuisterijen kocht,

geef haar toch niet de schuld.
 
 
 
Dit alles in haast lieve zuster want ik moet naar een bed onopgemaakt,

hier niet ver vandaan.
 
 
 
In groenten verblijf ik zo, etc.
 
 
 
E