Resultaten voor het trefwoord c.p. vincentius

zomerwarmte – c.p. vincentius

De lijst van vrouwen die graag in slaap vallen,
dromen van borstbeelden van werklieden
en rijen grijze afdakswoningen voor weldoeners
dommelt van dageraad tot eerste loomte.

In bladgoud bladderen de namen van ’t marmer
ter meerdere glorie van vocht en schimmel.
Bewegen doen zij nauwelijks, in ’t rustig wachten
aaien zij de kat in halen tot statisch paradijs.

Mannen zijn er voor enig moment in het etmaal,
als bloed stijgt en huid glanst door ’t vocht.
Ogen gesloten in een diep en innerlijk kreunen
vlijen zij tegen ‘n warmte die hitte verhoogt.

Schemer brengt hen uiteindelijk ‘n eerste koelte;
uitrekken als muggen vleermuizen vangen.
Zo zijn vrouwen voorouder, seinen levenseinde;
moe van gisteren, teneergeslagen door heden.

balgstuwkering te ramspol – c.p. vincentius

Aan weerszijden van de vaargeul
die de metalen rups in tweeën deelt,
ligt land net boven, net onder waterpeil.

Naast de N50, richting Emmeloord
golft ‘t zekere voor ‘t onzekere heen
het Zwarte Meer in rustiger dagen;
Oostelijk deel van onze natte delta.

Tot noordwesterstorm water opstuwt
tussen Kampen en de Ramspolbrug
ligt het antwoord onder wielend water.

Hoog boven dreiging van stormvloed
zwellen drie balgen vol water en lucht,
ontplooit waterkering binnen een uur.

Een kwart kilometer nylon wal verrijst
en beschermt Zwartewater en IJssel
net als uiterwaarden en kievitsbloem,
stadsgracht, kronkeldijken en dorpen.

Aken en hun schippers bij Zwartsluis,
Schokkershaven wachten tot storm
en stuwing afnemen, kering terugplooit.

avondwandeling – c.p.vincentius

Een manke hond zwaait in de orkestbak;
kwispelt de maat, ‘t hinken moe.

Zangeressen huppelen samen hun liedje
en zwaaien hun overrijp decolleté.

Buiten staart onze maan naar de aarde
en huilt noordenwind straten leeg.

Drinkers wankelen, lallen naar huizen
en pissen overal portieken geel.

Na twaalven sterft veel van het lawaai
als vanuit ‘t westen regen nadert.

Buiten blijkt vooral kil en veel te helder,
binnen blijft illusie warmte vragen.

Brievenbus kleppert op vage windvlaag,
achter voordeur slaapt natte hond.

rozen en zweet – c.p. vincentius

Eens roken de rozen mensenwater
en fleurden op in pis en mest.
Mos bedekte al onze rieten daken;
toonden sleet in sterfelijk bestaan.

’s Avonds stond werkkledij stokstijf
bij ‘t voeteneinde van het alkoof.
Elk kwartaal weekte sop het zweet,
verloor ‘t goed vertrouwde stank.

Alleen kop en handen aan de pomp;
de rest aan ‘t einde van de week.
Zo roken wij rozen ’t mensenwater
en fleurden op bij zichtbaar naakt,
dat op de buiken ‘t zout van zweet
in alle liefdesspel bleef proeven.

voorrang – c.p. vincentius

Eenmaal op de wachtlijst spoedeisende hulp
mag ik ondanks slagaderlijke bloeding hals
pas op plaats maken voor arts wiens infarct
na het zien van de wachtlijst spoedeisende
heel collegiaal een absolute voorrang krijgt.

Naast mij zit grootmoeder kleinkind te wezen;
bij de keuze tussen gevoelige snaar gevaarlijk
snoer gaat haar voorkeur uit naar ’t laatste.
Verrekte nek, bekkenbreuk; brancard geduld,
eenmaal op de wachtlijst spoedeisende hulp.

Netjes: het bloedspoor naar de polikliniek weg
onder zwabberdweil van schoonmaakpersoneel.
De toiletten vindt men van verre op de geur;
koffieautomaat is kaduuk, heeft reeks deuken.
Het loket wijst plaats in volgorde, staart daas.

Vader met gillend kind gaat hard door het lint
en verhip: op de wachtlijst stijgt hij met stip.

lino ventura – c.p. vincentius

Kin zakt iets, ogen taxeren,
waar klappen vallen, linkse
hoek direct, uppercut raak.
Steeds boven de gordel, ja?
Niet persé uit overtuiging
spant lichaam in kostuum
leunt voor instappen, schat
zijn tegenstander en vertelt
hoe nauwelijks ingehouden
dreiging het juiste verhaal
voor elk van kwadere wil is.
Zaken dienen snel gedaan,
nederlaag neemt geen keer
in wereld zonder winnaars.
Keus? Hij bepaalt de keus
en kiest voor de biljartkeu,
klaar en kortaangebonden.

frequentie – c.p. vincentius

Zelden laat in mijn bijzijn
haar kristalontvanger de twiet
van haar intuïtie of de juiste
golflengte weerklinken.

Deels in het zuur, deels erboven
laadt zij via koperdraad op
en ontlaadt haar signalen
in gegalvaniseerde stemming,

tot muziek van haar verhaal,
positief via sonde en draad,
geduld in de ether laat trillen.

’t Is maar ‘n knop en de moeite
van ‘t stellen van de antenne,
maar minder dan ooit hoor en zie
ik haar tijd voor luisteren nemen.

dagopening – c.p. vincentius

Intussen snijdt Otto zijn havermout
in ongelijke grijsbruine hompen
en vertelt over diverse legeringen
in plastic, die hij bij constructie
van een reiskoffer hanteert, terwijl

zijn vrouw zorgzaam hemden strijkt,
binnen het uur vier maal achter
de keukendeur telefoneert met neef
over geboorte die langer uitblijft.
Naarmate ik de tekeningen met vette

vingers aanpak en zie dat de sluiting
nooit zal functioneren, de rand
makkelijk is open te breken, klinkt
uit de gang een langgerekte gil
en blijft de vraag naar het geslacht

boven de ontbijttafel hangen.’Vroeger,’
begint Otto en hij schenkt koffie
terwijl zijn vrouw Nelly de strijkbout
eindelijk van het overhemd haalt
en intussen daar haar vingers brandt.

Ik eet nog ‘n homp koude havermout
terwijl de geur van verschroeid
textiel zich met die van verse koffie
en zweetlucht van Nelly mengt.
Intussen is de dag maar net begonnen.

vijfentwintig leugens om waarheid te bewijzen – c.p. vincentius

Ik had het liefst eerder afscheid genomen;
vier bushaltes terug, bij een goede kroeg.
Vanuit elke positie verlamt houding de rug
en draait het oogwit garnizoensgewijs.
Tot achter de marcherende hersens in dril
klinkt; naar de muur hoor, huurmoordenaar!

Ik kan heel lang grimas van jewelste tonen,
tot laat in de nacht, vroeg in de ochtend
mijn gezicht ontspant, boven nachtspiegel.
In deze straat sterven weinig mensen jong;
straten ver zijn kinderen erg ziek, overleven,
huilen: in‘n lichtgeel schaam: lichaamsdeel.

Zo definitief, absoluut heeft ten einde raad
lang niet ons beider horizon en doel bepaald.
Jij hebt‘t liefst langer op de grens gewacht,
die hier en nu eigen plek aftekent en uitlijnt,
omheint tot plaats met hek en nummerplaat,
rekent: zal er al ’t ijle in allerzielen te zien?

Na de valkuilen en daluren kennen we elkaar
bij naam, bij houding en bij klank van vragen.
We houden van wandelen, een maakt regen
niets uit, de ander weigert ‘t dan pertinent.
’t Is ‘n beetje waarheid, losse feiten geschikt,
al blijft het op de proef stellen stroef pellen;

zo keert vijfentwintigste regel voorgaande om.

zwerfgenamen – c.p. vincentius

Verzwijg je angst, je ziekte en je medicijnen,
dan krijg je ook het omhulsel mee naar huis.
Koffietijd, zodoende komt jouw dokter later
met scrupules, maagsapresistente capsules.

Vader, wreek zuiveringszout en groene zeep,
want wat fluistert, teistert het lichaam kapot.
Vader, zweer op sterfbed en open negenoog,
want eerder is er voor je lijden weinig gehoor.

Sta, na de adem, stuiptrekking en overgang,
boven aan de keldertrap, wanneer de wasmand
door dochter en moeder tree na tree stijgt,
om op de drempel te wankelen en te kantelen..

Wacht, zodra hartbewaking constante streep is
en zoon dronken vierbaanssnelweg oversteekt.
Zie toe, hoe jouw dokter krimpt en in vroege
ouderdom gevangen raakt, de kleinere cirkel.

Want wie zal het kind wreken dat vaderschap
minacht en tegelijkertijd nageslacht verwekt?
Mannen, ooms, neven of broers en vrouwen,
zusters, nichten, tantes, moeders: wie herrijst?

Jouw waarheid is immers leeftijd op je grafsteen,
de tijd dat je familie was, werkte, vrienden had.
Sta boven het graf en wakker de angst aan
met het enige wat dapperen tot leven aanzet.