Resultaten voor het trefwoord brood

wat kost een ei nou eigenlijk echt? – pallas van huizen

Als je er echt diep over na gaat denken, over geld, dan word ik er een beetje gek van, maar bij deze toch een poging.­

In welk temperatuurgebied kan een kip lokaal een eetbaar onbevrucht ei leggen? Hoeveel schone ruimte, schone grond, schone lucht, schoon water en schoon voer heeft een kip nodig om daadwerkelijk een eetbaar onbevrucht ei te leggen? Zodat iemand het eetbare onbevruchte ei direct lokaal op kan eten? (Dus, aangenomen dat het ei niet gewogen, verpakt, verhandeld en vervoerd hoeft te worden.­)

Wat kost een ei nou eigenlijk echt?

Als je nog preciezer gaat kijken dan is dat ook afhankelijk van de beschikbaarheid en samenstelling van het voer en het aantal kippen in de totale lokale kippenpopulatie.­

Wat ik eigenlijk wil doen, is de prijs van een ideaal ei vastleggen en vandaar uit een nieuwe standaard maken, alles herwaarderen, zodat de dingen overal ongeveer hetzelfde gaan kosten en dat we daardoor ook overal ongeveer dezelfde sociale voorzieningen krijgen zoals wij die bijvoorbeeld in Nederland hebben.­ Een ei heb ik ook gekozen, omdat dat over de hele wereld verkrijgbaar is en gegeten wordt, meer nog dan brood en rijst, waar ook meer werk door de mens zelf aan zit, en omdat het een relatief gangbaar en goedkoop product is.­ Toch kleeft er aan een ei toch ook een nadeel dat het op de Noordpool veel duurder eieren eten is dan in Nederland, aangezien kippen niet in die extreme kou kunnen overleven.­

Desalniettemin, met de definitie van het ideale ei kan er een grote stap gemaakt worden in de economische gelijkheid en vooruitgang van het welzijn van de samenleving als geheel, we kunnen opnieuw eerlijk gaan handelen, iedereen krijgt en betaalt wat het echt kost vanaf de nieuwe eierenstandaard, en iedereen krijgt er overal eerlijke voorzieningen voor terug.­

In Nederland zeggen we wel eens tijd is geld, en Einstein die zei: Tijd is relatief.­ Dan moet geld dat ook zijn, met andere woorden, na de hervaluering hoeft de wereld niet te veranderen, het is alleen de ratio waarmee we elkaar betalen, die veranderd, en daarmee hoop ik op een wereld waar het allemaal wat verstandiger en eerlijker verdeeld is onder elkaar.

de dichteres, het been en het brood van de malgetraiteerde bakker – martin m aart de jong

… ze zegt dat ze de hele dag wel schrijft om om het even wat te verwerken in haar recepten van tekens en taal. Ze zwijnt en rijmt ze hakt en maalt stukken verleden in ongelijke delen wrijft ze in met authentiekheden; een bedorven Tante met kinkhoest, een gouvernante met keelzucht – wat pijpt die diep zeg – en verdwijnt, haar vingers eerst in een zompig moeras van orgasmes, ze kreunt dat alles in en met onder elkaar zoals dat in Vlaanderen gaat al eeuwen is incest het middel tegen vervreemding er staat een afgehaalde Chinees voor de deur, alleen zijn linkerbeen is over dat laat zichzelf in en stapt in het ledikant tot de brekende morgen dan gaat het voor dagelijks brood en schopt de bakker die als kind zoveel geslagen is dat zijn hoofd in zijn romp zit, een tastbaar feit ingezet als marketing het brood heeft medelij.

* – martin m aart de jong

Vannacht dacht ik nog even om tijd
te overleven om de spijt te wassen
van mijn lijf mijn laatste flessen
leeg te drinken en te zwijgen tot
het krijt zich los zong van mijn
botten. Vogels daalden op mij neer.
Ik kon niet schieten dus ik floot
alsof ik een van hun was en we
stoven op omdat het zo was
afgesproken, zweefden rond
boven de stad in felle
vluchten door de lagen
van de hemel pikten fluks
wat kruimels brood
en eindigden de dag
in bomen. In mijn boom
hing een gedicht.

kostersvoordeel – marjon zomer

tijdens het avondmaal
was het de enige keer
dat we witbrood aten
de bakker leverde het brood
in hapklare blokjes aan

op glimmende schalen
stond het voorin de kerk
tot de dienst begon
onder witte doeken
zonder oud te worden

na de dienst stonden de schalen
bij ons boven op tafel
het overgebleven brood
propten we met handenvol
naar binnen

het lijden van jezus
en buikpijn op maandagmorgen
op die dagen werd
er bij ons thuis
niet veel gepoept

met ons de zondvloed – jelou

We hebben brood gedeeld
in kilometerstanden

Ik hapte jou , jij mij
en boter smeerde vegen
langs de ruitenwissers

We zwaaiden naar twee
dooien, de lach verstopt
in onze handen

Sporen zweet ontnamen
ons het zicht, maar jij
was wijs en likte alle ramen

Je kuste mij komijnekaas
al had ik geen verstand
van mode

Ik had mijn eigen tanden nog
en jij je acculader.

moeders – ellen vedder

Krullende lippen, glimlachen, grijnzen
gestifte monden, kraakhelder gebit
bloot tandvlees, gewoon al ’s ochtends
gorgelende kersenmondjes, zachtaardig
geslobber uit vlezige lippen compleet
met een vleug zelfgebakken brood

Verbeugelde tanden blikkeren licht
door alles heen, ik denk: hyenageschater
zij vullen de gangen
happen de luchtstroom aan flarden
een ijle tunnel door de drukke gang
troep lachende monden, meedoen

Niet buitengesloten, erbij horen
de spieren boven mijn mondhoeken
verstijven – negeren – kirren
en koeren moet ik, mijn tanden tonen
ten allen tijde lief van me af bijten
Zie mijn kinderen of ik verscheur je

lege handen – elize augustinus

zoals een pelikaan
in dorre woestijn
wandelt als een steenuil

te midden van chaos;
er waait een hete wind
rondom de puinhopen

het gebeente gloeit
als een vuurhaard door dorre vlakte
wij Hebben Niets.

niets meer aan
elkaar te zeggen; het

brood knarst onder de tanden
het is niet meer destijds;
jouw land is niet mijn land

zien wij elkaar ooit weer?
ik weet het niet,
ik weet het niet meer.

schilfers – jonathan griffioen

Wij lagen samen in de greppel
net als die kapotte mannen in regenjassen
in de stad

de pont slaat een paar overtochten over
om de vuilgebekte meeuwen aan te horen
de schipper breekt zijn brood voor hen;

hier op de Dirkfockstraat in Wijk Bij Duurstede
maakten wij van meisjes knellende ritsen
met tongen van ijzer
en borsten vol sokken;

wij leerden roken in het heuvelpark
tussen dichte bosjes en laverende paden
vlakbij het huis van die man met knopen in zijn haren
hij loopt elke dag van de fabrieken tot het dorp
sinds zijn café zich dor achter planken verschuilt
alleen de slijter verstaat hem

jij rookte over je longen
ik meende dat het anders moest
met die vastgeroeste jongen
hij had een barst in zijn blik
en men zei van hem dat hij bij schapen ligt
men zegt wel meer in wijk

wij volgden je naar Langbroek
waar zwartgerokte grieten fluisteren
en kerkklokken dreinend grijze wolken afsmeken
langs de Doornse bossen
tot het platte land dat Driebergen heet

tot roestschilfers zich als vanzelfsprekend
hechtte aan het plak van suikerspin op mijn handen

ego scrībo – willem van hees

Woorden zijn mijn vingers
De toppen maken zetten

Papier is het brood
Inkt als het water

In mijn hoofd wandelen letters
Klanken dansen in het rond

Als dia’s klikken sferen
Emoties trillen snaren gelijk

Zoekende juist compositie
Teken ik onderweg de taal