Hoe oud ben je nou?
Inmiddels zou je toch moeten weten welke vrouwen
je wel en welke wijven je niet aan je lijf wilt hebben?
Hier heb ik er één voor je: eigen schuld, dikke bult.
Op je hoofd dus; niet in je broek. Als je zo doorgaat,
kun je het schudden. Kissy-kissy bye-bye. Zwaai zwaai.
Resultaten voor het trefwoord broek
Met een paal in je broek ten onder gaan,
knock-out geslagen worden. Dat is de kracht
van een vrouw die niet bang voor seks is, niet
vies is van haar eigen lijf, en jij maar doen of
je mij niet ziet, maar toch stiekem naar mij
kijken. Kijk naar je eigen wijf!!!!
De smerigheid waar jij mij mee achterliet,
alsof je met een hoop stront onder je schoenen
mijn huis binnenliep om mij vervolgens te
vertellen dat mijn huis voor jou niet schoon
genoeg was en ik als vrouw, als mens, niet
deugde, heb ik grotendeels weggewassen, met
water, zeep, geschreeuw en tranen. Dat was het
wel zo’n beetje. Nu ervaar ik voor het eerst in
maanden mijn oorspronkelijke vreugde weer.
Goddank, en jij ook bedankt, Meester in de
Drogredenen. Over die retoriek van jou – eerst
zeggen: “ Zullen we koffie drinken?” en dan
roepen: “Ik ga jou helemaal niet bellen, want ik
heb al een relatie!” – kan ik een dissertatie
schrijven waar ik als Novice in de
Argumentatieleer direct op promoveer. Liegen
doe ik niet. Ik heb het, net als jij, allemaal zwart
op wit.
Mij aan het huilen maken en mij dan, terwijl je
de deur in mijn gezicht dichtsmijt, verwijten
dat ik mij als een slachtoffer gedraag; dat mijn
energie “niet zuiver” is, daar kan zelfs de grootste
Professor in de Neerlandistiek niets mee.
Daarvoor moeten wij overschakelen op
Geschiedenis en Politicologie – als die studie nog
bestaat – want zo’n uit haat geboren filosofie,
daar zijn Hitler en Mussolini groot mee geworden.
Om nog maar te zwijgen over het feit dat jij de
zaken – voor de zesde keer – om wist te draaien en
beweerde dat ik om iets heel anders huilde dan ik
deed. Hoe kom je daar toch bij, en hoe haal je het
in je hoofd om mij telkens terug te duwen in de
handen van mijn vroegere verkrachters om dan te
zeggen: “Ophouden met huilen, kreng!” ?
Wat ben je dan voor een mens? Hoeveel
verkrachtingen heb jij meegemaakt toen jij klein
was, en zeg je dit soort dingen in gedachten ook
tegen de kinderen die te grazen zijn genomen door
Robert M.?
Er is maar één logische conclusie die ik uit dit
treurige en totaal onnodige verhaal kan trekken:
in tegenstelling tot wat jij zelf beweerde, ben jij
niets gewend.
I.
Je vrijwillig tot bloedens toe in je reet laten neuken
en dan roepen dat je – boeh boeh – pijntjes hebt.
Smerig wijf.
Niet de seks is vies, maar jij.
II.
Je zit recht voor m’n neus in je broek te schijten,
terwijl de w.c. hier op de gang is, en zegt dan ook nog
achteraf dat ik degene ben die jou moet helpen je reet af te vegen,
weigert te luisteren naar mijn verhalen terwijl je opzichtig ongemakkelijk, expres zit te persen, laat weten niet te willen weten wie mij zojuist de tanden uit m’n bek heeft geslagen. Juist, dat was jij.
Een feest waarover je aarzelt om erheen te gaan.
Op het moment dat je jezelf ziet staan tussen de genodigden,
drankje erbij,
wisselend van standbeen,
en, o jee, met vast een goed verhaal op je tong,
het ontelbaarste goede verhaal uit je magazijn,
klonteren slijmdraden in je keelgat samen
en stoot je van pure walging, hoestend,
je laatste krachten voor een op feestjes gewaardeerde glimlach
uit.
Het is niet dat je mensen uit de weg wilt gaan
of niet gelooft in de troostende werking
van een stiekem langs je bovenarm schurende vrouwenborst,
het is de huizenhoge opgave niet halverwege door deze of gene
tot het verschaffen van hoop of concrete diensten
te worden gedwongen,
al is het de zachtst denkbare dwang
van een heel mooi meisje dat om advies vraagt
ten aanzien van haar schoolkeuze en toekomst.
Het is de zwellende stilte in je
waaraan feestjes nu eenmaal geneigd zijn weinig ruimte te geven,
het is de verleiding die stilte in te gaan zetten
tegen het geroezemoes en de muziek,
tegen de vrouwenborst,
tegen het hele mooie meisje,
en op het moment dat de krijger in je wakker wordt
te kiezen voor een verhaal uit je magazijn
waar je al eerder gezelschappen mee plat hebt gekregen.
Het is de vrees
voor de lach
waarvan je weet dat die eraan zit te komen,
het is de vrees voor de walging,
voor de resterende richtlijnen in je brein
die op subtiele wijze weten
waar een even geloofwaardige als geliefde feestganger
links en rechts afslaat.
Je staat voor de spiegel
en voelt je bloeddruk, nonchalance stijgen
bij het morsig in je broek proppen van je overhemd.
zaterdag zuigt als slijk door de straten
uit alle gaten, gehuchten
langs stadjers die trachten te vluchten
gaat het slijk weer op zoek naar de buit
want het slijm van het land
sleurt haar zakken door straten
vandaag. straten door stadjers verlaten
want de stad verkoopt uit
zaterdag slurpt het schuim door de straten
door winkels, langs tjokvolle rekken
met klotsende oksels en schuimende bekken
naar koopjes op zoek
kort coupe soleil uit de trein
al Kletsend op skai leren laarzen
met hun vadsige aarzen
gebloesd uit de broek
shagjes pielende pappa’s staan buiten
verveeld, naast hun koters die boos staan te huilen
terwijl binnen moeder BH’s pleegt te ruilen
want haar hangtieten bleken te klein
voor McDonald’s, bezwangerde sletjes
van vriendjes die nog van niets weten
staan bellend hun burgers te vreten
‘jij kan echt dus de vader wel zijn!’
zaterdag stuwt het slip door de straten
als een roestig klootjes gemaal
bleek, pokdalig gepeupel. Herestraat helemaal
‘nog een keertje dan, voordat ze sluiten.’
het tij wordt gekeerd door de klok van de toren
de vlaggen verdwenen, het slijk is bezonken
in de Griet worden koopjes beklonken
met schurende dijen en krampige kuiten
het Zaterdag slijk sijpelt sloom langs de luiken
en druipt af naar hun holen en gaten
zes uur, de stad wordt verlaten
op stadjutters na
1)
broek af
gordijnen dicht
2)
gaap
hand voor mond
3)
jeuk in neus
laat het niet merken
4)
ogen sluiten…
tja…
eh…
sommigen krijgen
overal een harde
plassert van
5)
met jouw fatsoen
zou ik me schamen
6)
lach nooit en
te nimmer om
de domme filosoof
Gisteren
dacht ik nog
laat er maar vrede zijn
te eten hebben we genoeg
een broek vol prikkeldraad
we kijken niet meer om
het is zo ver nog
en Parijs;
laat mij maar
rode bollen dragen
of water voor de winnaar
maar laat me trappen
laat me gaan
het landschap
uit het zicht verliezen
ik heb geen oog voor pijn
slechts bollen op
mijn trui
& ballen in mijn broek
klote genoeg
zou ik zeggen
om door het lint
te gaan.
Op de dijk loopt een man,
een persoon met rode jas.
Hij draag een pet, marcheert
tegen de wind in, een bies
op zijn broek, met toeter.
Er loopt een man, een vrouw,
een heel gezelschap, zwijgend,
met blinkend opgepoetste
koperen instrumenten
onder de laagstaande zon.
Een man wrijft z’n neus, op
de dijk marcherend onder de
koude zon. Een snik nestelt
zich tussen zijn schouders,
En er klinkt geen muziek.
De stille fanfare trekt voorbij
en de mensen huiveren.
Het geschetter en geroffel
is kwijt; wat kan de mensheid
redden van de doofpot?
Wat kan de mensheid redden
van de vergane glorie, het
verheerlijkt verleden, de van
toekomst zwangere dromen,
het godslasterlijke hier-en-nu?
je ziet jezelf weer
staan, de handen
in de grote korte broek
stijf langs de lijn
hou het breed
zoek de ruimte op
dat was de opdracht
niet aan dovemansoren gericht
waar het spel is
daar ben jij niet
zou het, vraag ik me af,
daar in de VS echt zo gaan?
dat zij neuken met de broek nog aan?
en als ze het gedaan hebben dat ze dan
als ze overeind komen
de lakens en de dekens
en als het kon nog de matras plus kussens
alles om zich heen en met zich mee het bed uit trekken?
en dat ze altijd slapen met hun sokken aan?
Recente reacties