Resultaten voor het trefwoord boven

* – juvu de ruiter

Vrees niet de camera.
Vrees niet de e-mail-check.
Vrees niet dat de rechtspraak onder curatele staat.
Want onze plichten en rechten zijn in beton gegoten.
In onze ivoren torens bewaren we onze gedichten in
vuur, meneer minister en
wij kijken omlaag, terwijl het boven ons gebeurt.
Want in zwermen zullen zij komen.
niet de kraaien en de raven,
niet de dik gedrukte letters in de krant,
niet de onderwijzers die ons jarenlang belazen.
Nee, wel de poliepen van vrijheid die
ons minutieus bekijken.
Zij zullen dineren in hun upperclass-aquariums,
inferieur op maat en een
samenleving dicteren met princiepjes.
Totdat wij enkel nog tolereren.

buikspreker boven water – delphine lecompte

Op de duimknobbel van de buikspreker rust een kever uit
Ik weet niet waar zo’n insect van bekomen moet
Hoorbaar is zijn hijgen niet
De buikspreker niest
En de kever keert terug naar zijn rijstpapeiland.

In de tweede strofe mag ik een prozaïsche omelet eten
Het helpt niet
Dat de buikspreker een mooi servies heeft
Het eigeel verhult een kannibalistische pelikaan
Bijna verklap ik mijn diagnose op het juiste moment.

Het juiste moment wordt verkeerd
Wanneer de buikspreker een houten dier laat vallen
Net voor de grond wordt bereikt herken ik
De olifant aan zijn surrealistische elegantie
Pas na het herstel van de slagtanden praten we opnieuw.

De buikspreker gebruikt het woord ‘aquarium’ in iedere vraag
Ik antwoord op al zijn vragen: ‘Ik kende het wachtwoord niet.’
Het wordt avond omdat de sterren willen opscheppen
Somber verlaat ik het huis van de beenharde buikspreker
Mijn somberte vindt goddank een vallende ster.

Ik vind de gevallen ster in een plas ossenbloed
Hij heet Abraham noch Noach
Zijn tweede beroep was koorddanser
Mijn wens is verse huisdieren voor al mijn mannen
En de gulzige genezing van de enige moer.

De gevallen ster lost tergend op
Terwijl de ochtendzon het ossenbloed stolt
Tot de roestige tekening van een kever op een duimknobbel.

wonder – vincent corjanus

Daar loopt een wonder,
zo mooi.
Ze schittert mee in de menigte.
Een ster die net boven de grond zweeft.

Ze zal nooit vallen,
ik mag geen wens doen.

see you there – jan van heemst

De stegen naar de hel
zijn bestraat met jonge vrouwen;
de wegen naar de hemel
geplaveid met flauwekul.

Ik ga dus naar de hel
waar ik een feest ga bouwen
en heb geen moer vertrouwen
in dat oeverloos gelul.

Want daar boven is geen hemel
maar slechts het spiegelende zand.
Geen oase met een kemel;
en zonder water, o mijn hemel,
krijg ik dorst en zonnebrand.

beneden is het stil – yvonne van der haven

als je dan in het harnas sterft
moet je het ook maar goed doen
zul je niet gedacht hebben

dat de koningin door jou
rechtsomkeert moest maken
zul je niet geweten hebben

of het boven stil is
vraag ik me af
en of jij dat nu weet
 
 
 
I.M. Jeroen Willems

u.f.o. – yvette rombouts

Wanneer komen ze me halen, ik wacht nu al zo lang.
Lichtjaren verwijderd, lichtjaren onbegrepen.
Red mij uit deze vreemde wereld.
Ik ben nog niet herkend, maar iedere dag kan het gebeuren.

Goed vermomd, lijkt niks menselijks mij vreemd.
Behalve dan het menselijk zijn.

Lichtflitsen, herrie makende chaos.
Dit kan niet, mag niet mijn wereld zijn.
Willekeurige rampen, nutteloos leed.

Ik kan niet in even diep water zwemmen als zij, mensen.
Maar ik blijf nog drijven, druk watertrappelend, dat wel.
‘Kom me halen’, roep ik naar boven’.
Eerdaags gaat het gebeuren.

van boven gezien – kate schlingemann

ze schreef zich lachend naast je
in zwart of allebei

ze grinnikte een rode streep
een vuist wat bleek
was jij

je mond getekend op beton zo
hard zo onaanraakbaar hoog

ze moest wel blijven tot de muur
en alles was
gesloopt

blauw – b. vogels

boven mij spant blauw de kroon
de ondertoon een bloemenwei

mijn jeans is hemels
ik trek het groene t-shirt uit

de wind speelt nu opperhoofd
alles is wild en vredig
als vergedragen kindergeluid

in het verre westen troont
nog lang geen zon

iedere voorstelling te boven – martin m aart de jong

aanwijzingen voor de regie:

ondertussen in de vroege ochtend
loopt een man nonchalant fluitend
over straat waar een vrouw een hond uitlaat. De hond gaat zitten op een bloem, de bloem verroert zich niet.

tekst:

ik zag zelfs lelietjes van dalen
hun kop omhoog steken uit de meest onwaarschijnlijke plaatsen
een teken dat er altijd nog
omhoog gelikt kan worden
in tijden van crisis

toch goed om te weten
niet waar?

(het doek valt er klinkt
een daverend applaus)

* – walmzand

van onder en boven
van links en rechts
al mijn letters en woorden
worden afgevoerd door de Cloaca Maxima

hebben ze het vege lijf,
het Cerebrum verlaten,
stelt niets iets meer voor

rest mij niets anders dan te dreggen
in de beerput
redden wat er te redden valt

soms duikelt er een pareltje op,
dan ben ik opgelucht…