Resultaten voor het trefwoord boom

aura borealis – iniduo

zwaartekracht valt als appels van de boom
ongeremd door ongerijmdheid
in vrijheid, zoals alleen het luchtledig die kent
zonder weet van afstand, bij wijze van spreken

ik schijn de middernachtzon te kunnen zien
om de hoek
in de schaduw van donkere bossen
in nieuw licht van oude kennis

er gaan dagen voorbij zonder zon, zo op ‘t oog
dan vreet de letterzetter zijn weg door instinct
en oude tafels en stoelen moeten plaatsmaken
voor de lege ruimte

schroeven aan elkaar – rianne oosterom

Wat als jij nu een deel
van mij meenam
en dumpte langs de weg

Je weet wel
dat deel dat rot is
en nooit ver van de boom valt

En dat ik dan een stukje
van jouw been afzaag
zodat je eens hinkt
op één gedachte

en bij me blijft

Ik zou ook wel wat willen schuren
rond die neus van je
zodat de zalm eens overblijft
ook al is ‘tie in de bonus

en wij samen als in water

Als jij dan wat van mijn haren afknipt
dan zit ik er misschien iets minder
met mijn handen in

En dat ik een opvangnet maak voor je ogen
zodat ze niet telkens uit hun kassen vallen

En dat ik je armen ombuig
zodat ik ze open kan ontvangen

– Dan beloof ik dat ik dat ik geen gat zal boren
in dat hart van je

spiegelbreuk in wonderland – marc tiefenthal

1.

Kuifje en Wiske ongerijmd wikkelen zich
tot een dubbeltje. Een adem hier,
een adem daar houdt zich in en hoe
het rolt? De koe vangt een haas
die dan weer geen tijd heeft.
De koe eet de haas op.

De boom links draagt de mirre,
die rechts druipt van de rubber.
Ze raken geënt, de rubber geurt,
de mirre vloeit. Hel en hemel
koppelen zo snel dat de aarding smelt.

Stilaan, stilaan, wie schrijft wat,
dalen de wolken en stijgt de mist.
Het rad staat klaar.
Onderaan de trap liggen de scherven voor het rapen.

de plaag – christos makrigianis

De wereld openbaart zich aan ons
Allen, doch met gesloten ogen sluiten
Wij dit af. Wij die bomen vreten,
Dieren, de raven die ons de dood
Wijzen, volledig vergeten en
Negeren. Er heerst een plaag, soms
De handen wassend in onschuld, doch
Vaak gedragen door het afgestorven
Nachtegaal gezang. Alles raakt met
Lichtelijke strelingen naar vergetelheid,
Niet in hart en ziel, maar in het
Afgekaderd, koude verstand.
Rationaliseren, problemen oplossen veroorzaakt
Door onze blikken. Die van een boom,
Enkel papier zien. Koortsig door een
Knagend geweten aan mijn
Eigen handelen, dat dit tot uitkomst
Laat komen. Onze graven al sinds
Het begin van ons leven gegraven,
Duwen onze lasten ons dieper, en
Dieper de grond in. Ogen
Nemen waar, maar het blijkt een
Afspiegeling van de vergankelijkheid
Van onze wil. Betonnen huizen
Beschermen ons, wat verdedigt
Alles daarbuiten? Simpele wezens
Dat onbegrip met vuur bestrijdt.
Wij zullen niet als feniksen
Herrijzen, maar verdreven worden
Van ons huis, de vernietiging dragend een
Plek in onze harten, en zielen zullen
Verscheurd door wolven, vergaan tot as.
In de stegen van de openbaringen
Rusten, tot het einde van al onze
Dagen. Ongenezen wonden zullen niet helen,
Maar de last, het lood niet te vormen
Tot goud, verder het graf in dragen.
De wereld eindigt niet met woorden,
Maar met geschreeuw gedragen door dieren,
Planten, bomen en het herstel van de aarde
                                                            Haar pracht.

* – martin m aart de jong

Vannacht dacht ik nog even om tijd
te overleven om de spijt te wassen
van mijn lijf mijn laatste flessen
leeg te drinken en te zwijgen tot
het krijt zich los zong van mijn
botten. Vogels daalden op mij neer.
Ik kon niet schieten dus ik floot
alsof ik een van hun was en we
stoven op omdat het zo was
afgesproken, zweefden rond
boven de stad in felle
vluchten door de lagen
van de hemel pikten fluks
wat kruimels brood
en eindigden de dag
in bomen. In mijn boom
hing een gedicht.

omnis terra – mark opfer

I

Oren rennen uren
over ondiepe gronden
bevogeld met de groene veren
van fotosynterende
dino’s

Waarom zou een wolf
geen hoeven hebben
wanneer de bergen
toch al paars gestreept zijn?

Wie zegt dat stelten
slechts voor hertjes zijn
of voor vrouwen?

Van mij mag
een boom een cobra zijn
en pas geboren bijten.

vorig leven – adriana kingma

Zelfs met spuug krijg ik
de veeg niet weg.

Van een tekening afgeschoten
naar twee kringen
die nog doorgaan met het feest.

Als ik mijn oor erop leg
hoor ik de vogels zingen

die in deze tafel woonden
toen het nog een boom was.

roodborstje – joost de jonge

Vleugelslag flikkert tussen de takken
Licht aangeraakt door onzichtb’re handen
In een boom zitten er wel een stuk of vier
Verspreid vormen zij mooie verbanden