Resultaten voor het trefwoord bodem

gata-file 1.­0 – pallas van huizen­

De bodem was bereikt
het gat, was geen gat meer
iets wat we accepteerden
eigenlijk nooit zo geweest was
gewoon geen onderdeel van deze aarde
waarvan je wist dat het er niet was
uitgehold, uitgesleten
een veelste rustig niets
alles was missen
tot zij jou zag, het gat zag
wat het betekende
alles was missen
voor haar, voor mij,
voor iemand
of iets.

de kolk – manja croiset

februari 1968

Er is iets wat me grijpt
Ik wankel en word meegesleurd
Tot op de bodem word ik gezogen
Maar als er geen bodem is
Blijf ik eindeloos zinken
of is het stijgen
De aarde is rond
Er is geen begin
Er is geen eind
Het is een maalstroom
Er bestaat geen slot

zwart water – jan van der voorde

Ik ben een oceaan,
Die de druppels is
Van vele momenten
Ik ben een oceaan,
Die de zeeën bevat
Van vele tranen
Ik ben een oceaan
Niets liever, dat je zwemt
Als in een onbekend avontuur,
Niets liever, dan een zacht fundament
Waar je op kan rusten in het late uur,
Niets liever dan dat
Maar, op de bodem,
Liever geen
Verdroogde,
Uitgeputte,
Verzonken schat

vakantieliefde voor gevorderden – martin knaapen

Vermoeide bomen
verschieten droog van kleur.
Vroeg oud geworden bladeren
strompelen, buitelen
over het vergeelde veld
vol spijkerharde distels.

Onbarmhartig zuigt
het felle licht
de laatste restjes vocht
uit de scheurende bodem.

Vogels vluchten dieper in
heggen en struiken
en zelfs de hagedissen
duiken dieper
onder de hete stenen.

De stroom wordt poel
en in de diepste kommen
schuilen vis en
amfibie.

Schaduw trekt een
scherpe grens tussen
leven en dood
en verliest terrein.

Hoog op stijgende winden
wachten cirkelende
gieren
tot het leven valt.

Traag stroomt mijn
dikke bloed
onder de dorstige,
pijnlijk barstende huid.

Denken stopt waar
slaap waakt,
tot zachte nevels
uit de bergen dalen

en jij
je koele hand over mijn wangen
strijkt.

het dondert niet meer – hanny van alphen

nergens vind ik luwte
zelfs niet onder een boom
of in holle gebouwen

overal die ongure schaduw
van vunzige vlerken
die aan me kleven, in me klauwen

het dondert niet meer

vreet me, ontleed me
tot mijn haveloze torso
de bodem raakt

laat er gras over groeien
en krijs, krijs dan
om wat de aarde heeft buitgemaakt

narrenslede – joost de jonge

De bodem van het zijn
Een klankbord van hemelse sferen
Wordt de hemel bewust zichzelf
Ben ik slechts de helft
Van dit transformerende rijm
Dat besloot bij jou aan te meren

Onder een deken in ‘n narreslee
Zwabberend in lichte lucht, zilvergrijs
Genoten wij koude met z’n twee
De nacht van boomstammen zwart
Om onze hoofden verwijlend
Doorzichtig, zwaar en tastbaar
Het bestaan vernietigt
Lieflijke bossen lieflijke lotusvijvers
Onderaan De Toverberg
Meren van gevoel
Hiaten waarin bulderend wordt gelachen
Vormen in soevereine enkelvoudigheid
Een liefdevolle thuiskomst

De bodem van het zijn
Een klankbord van hemelse sferen
Wordt de hemel bewust zichzelf
Ben ik slechts de helft
Van dit transformerende rijm
Dat besloot bij jou aan te meren

droom – b. vogels

ik leg je niet aan banden
in het drijfzand van mijn woorden
komt jouw ware aard naar boven

een zuchtbel op het water
een zwaluw in een zwarte zee

je bent de rook
uit de bodem van mijn slaap

oorsprong – b. vogels

in mijn ogen schuilt een kind
het voedt zich met volwassen tranen
vindt de glijbaan naar mijn mond
ik heb de smaak te pakken

verdriet is niet loslippig
het is kwelwater in de keel
de bron zit dieper

in de bodem huist een kind

tante eliane – b. vogels

elke ochtend
haal ik je uit

ik val voor rood
en voor vier vruchten

maar vandaag
blijf je onwrikbaar
de lippen stijf op elkaar

balen
nu ik het zoet met een lepel
uit de bodem wou halen

luchtbel – bart pinnoo

Je moet me helemaal doorgronden.
Je mag alles van me weten.
Ik heb niets meer te verbergen.
Ontdek alle schakels in mijn keten.

Wandel op mijn mosgrond.
Bijt door mijn appelschil.
Vind mijn gladde pit
en het pure wit erin als je wil.

Je geeft mijn schepping zin
en ik geef me zowaar gewonnen.
Ik zie je bodem nog niet.
Natuurlijk, we zijn maar net begonnen.

Wat ben ik blij dat ik je heb
en ik ben niet meer alleen.
Ik zal alles van je uitpluizen
en je beschermen door alles heen.

De dagen zijn terug als nieuw,
de zon straalt en de regen verkoelt.
Ik leef helemaal op als het lukt
dat je mijn liefdeborstelstreek voelt.

Ik heb geen harnas of hoge toren meer
en zo wordt het beter tot ik je ook ken.
Ik wil niet meer de clown zijn van overdag
maar me gewoon tonen zoals ik ben.

En ondanks de diepe krassen
ben je voor mij begeerlijk en mooi.
Ik besef niet dat ik vertekenend verliefd ben
en smelt van passie in jouw diamanten kooi.