Avier is een jonge bloem
Avier kom je
overal tegen
in vensterbanken
van bruine kroegen
treinen
verlaten
stations
Avier op de rails
in de brandende zon
Avier is een jonge bloem
Avier kom je
overal tegen
in vensterbanken
van bruine kroegen
treinen
verlaten
stations
Avier op de rails
in de brandende zon
owwwwwww je bedoelt;
De
vrolijk ik heb mijzelf uit de stront getrokken kut.
De
altijd in bloei ik heb last van vloed kut.
De
die niet demt nog stilte kent kut.
De
eb is beneden mijn peil kut.
Witte vloed
Roze vloed
Alles gaat nu goed vloed
Ik heb mijzelf bevrijd vloed
Eb vrije wijn vloed
De
ik wil zo graag zwart maar ik draag een bloem in mij
haar kut.
De
ik metsel plavuizen schaaf de kloven vul ze met
insectenspray kut.
De
ow ja ga door maar ik sterf niet kut.
Dan toch
liever
af en toe
een beetje sterven
met wijn en armoe
op een bodem
met vleugels voor later
ik draag zwart
en die bloem zit in mijn donder… kut.
Amaryllis
bloeit, breekt
open.
Rood vloeit
als bloem
achter mijn
ogen.
Knop kleurt
groot, wordt
aneurysma.
Bloed geurt
naar de dood.
Grond heeft mij allang verloren.
Alleen woorden schieten wortel.
Hier op papier ben ik een bloem
van blauwe inkt het blijvende
liefje, ik kom pas slaaps tot leven
waar vlijtig lezen begon.
Onder jouw blik geeuw ik
deinend op mijn steel
darrig als een bij
en met een warme zin
breek ik de gelofte
aan bevroren schutblad.
Zie mij
steeds opengapen in jouw zon.
De kleding is wat te zwaar
Maar er wordt gekeken
Het licht zo bloot
Een bloem ontkiemt
Het blad is onbedekt
De maan ontsluierd
Terwijl ik bepakt ben
Mijn jas zo zwaar
Ben ik anders heel bloot
Mijn oog kijkt bloot
Mijn gedachten zijn bloot
Waarom wordt er niet alleen geleefd
in een tropisch klimaat?
Geen kleur staat mij
zwaar is het haar en al en al
je missen
en dan zeggen dat er
nooit meer iets als toen
zoals je hier ligt;
een incontinentaal
plat op een kussen
je hoofd een uitgebloeide
bloem waartussen zich
een adem vleit
wanneer de laatste
komt weet je niet
je pols al haast
te dun om aan te
voelen je ogen
kijken uit
de kassen
je moet
gaan vliegen
liefste
moet gaan vliegen
vlieg maar uit.
aanwijzingen voor de regie:
ondertussen in de vroege ochtend
loopt een man nonchalant fluitend
over straat waar een vrouw een hond uitlaat. De hond gaat zitten op een bloem, de bloem verroert zich niet.
tekst:
ik zag zelfs lelietjes van dalen
hun kop omhoog steken uit de meest onwaarschijnlijke plaatsen
een teken dat er altijd nog
omhoog gelikt kan worden
in tijden van crisis
toch goed om te weten
niet waar?
(het doek valt er klinkt
een daverend applaus)
Ik neem die gele bloem en zo’n bol
vol pluizen, voorzichtig plukken, ojee
toch weer een steeltje met kale kop
het is net ‘t geheime heertje, paars
bloempje erbij en drie kleine witte
ma de liefsten heten ze, nog wat
van die plofdrollen op lange stengels
en ook dat dode boompje daar, als laatst
schep ik moedereend en haar donsjes
uit de vijver, ik prik ze op de takken
voor in haar allermooiste vaas
bloempje meisje vrouw, roze tutu
vervangen door nagellak en All Stars
Een knuffelbuikje van witte chocola
eten, iedere dag prikt vinger in de keel
Schoon is haar facebookfoto, onschuld
weg geknipperd met die filmsterogen
Eén hand is een vuist, de andere verft
trefzeker een laag glossy verlangen
op haar bloemblaadjesmond
We liepen erbij als een bloem zo gedwee
maar als ze afkwamen dan zeiden we “Nee!”
Ons bed werd een burcht, ons lichaam taboe
en als we ons wasten dan keken ze toe
Groot en pijnlijk stond hun verdriet
geen rust vond de zwelling in hun tuniek
Geen zwaard was ons wapen, geen leger met ons
wij gaven de mannen gewoon eens de bons
Tot slot riepen zij: “Wij willen de vrede,
in onze staten en in onze leden!”
Nu zijn zij terug thuis en wij weer gedwee:
Wij stopten de oorlog met ons decolleté.
Recente reacties