Resultaten voor het trefwoord bijna

het meer – hans goudart

ik heb zin om langs een meer te lopen
langs een meer gelopen
ik had zin om langs een meer te lopen
ik liep langs een meer

ik had het hele meer wel rond gewild
de vorm die het toevallig had
afwisselend mijn voeten in het water
en over kademuren
langs de oever
het was hier en daar
een boulevard bijna

het meer is groot
maar niet van alleman verlaten
er mag wel wat bebouwing staan
een stad of dorp desnoods
een verdwaalde kroeg
is meestal wel genoeg
misschien wil ik er ook
een herberg bij

ik heb het meer gezien
vanuit een hoge verte

ik heb zin om langs een meer te lopen
langs een meer gelopen
ik had zin om langs een meer te lopen
ik liep langs een meer

ik heb het meer gezien
vanuit een hoge verte

gevallen dag – vincent corjanus

Nu de dag van de trap gevallen is
en de gebeden verleden zijn,
Zwaait een engel vanuit de hemel.

De dag is kapot gevallen in stukken
daar onderaan de trap.

Pijlen in een brandende roos.

Het sterfbed van het geluk.

De bijna dood ervaring.

renaissance – maaike klaster

Ik heb een heel deel, half deel, van mijn stem
teruggevonden, een luchtkoker waar oude en
nieuwe noten, tonen, klanken, zinnen, woorden,
melodieën door naar buiten stromen, een stuk
van mijn luchtpijp dat al die jaren afgeknepen
was, waar niets uit tevoorschijn mocht komen.
Horen jullie die hoge C terwijl ik dit schrijf?
Ik was er bijna! Wie had dat ooit gedacht?!

Nu kan ik niet meer stoppen met zingen en
herken ik mijzelf niet meer, of liever gezegd:
ik herken mijzelf na zo’n 32 jaar weer terug.
Er kriebelt zelfs een dikke giechel in mijn keel
die mij vertelt dat ik wel degelijk ooit een meisje
en alle dagen vrolijk ben geweest, en dat is een
zegen.

Dat wilde ik jullie even laten weten, intellectuele
broers, zusters, vadervrouwen van deze wereld
die nog steeds denken te kunnen beweren dat
één zinnetje van een uitermate luie donder
(René Descartes, ja. Dat luie sekreet, die in z’n
bed liggen ruftende, slome pijproker) ons bestaan
op aarde bepaalt. Wat Een Goeie Grap. Want
Verlichting, dat is een hoofd op sterk water.
Uiteraard ja.

Misschien dat we dan volgende keer van plaats
kunnen wisselen en jullie je als tweejarige laten
afranselen, vastbinden, uithongeren, betasten;
je op je vierde zo bruut laten verkrachten dat
niemand tegen je wil zeggen hoe erg dat voor
je is geweest; op je vijfde je vader chronisch
ziek zien worden; op je zevende te horen krijgen
dat papa’s ziekte nu ook in jullie lichaam huist
en op je achtste, met je knuffelbeesten en
kleurblok op schoot, aan de zijde van je vader’s
dialysestoel af kunnen vragen waar jullie, als
jullie later groot en ziek zijn, die twee dikke
naalden zullen laten plaatsen, in jullie dijbeen of
in jullie arm, want de huid op een vrouwenarm is
dun en als zo’n shunt te vaak geprikt wordt, kan
het voorkomen dat dialyse niet meer mogelijk is
omdat de naalden niet meer houden en als
nierpatiënt ben je zonder dialyse binnen een week
dood.

Misschien dat het vooruitzicht van aan een
machine gekluisterd; door een pompje en een
vezelachtige kunstnier in leven gehouden
worden jullie idee van plezier is. Jullie hadden
niet meer nodig dan jullie gedachten, toch?
Een lichaam, dat is maar iets vies. Daarom mag
je blijkbaar als volwassene zomaar een kind te
grazen nemen. Had ik maar niet met een mond,
een kut en een paar nieren geboren moeten
worden. Eigen schuld, dikke bult, zullen we maar
zeggen. Die ziekte heb ik overigens overboord
gegooid. Wie hem wil, mag hem hebben.
Mijn zegen heb je.

hexagonaal – maaike klaster

1.

In dit samengepakte geheel aan cellen
zit ik mij epitheel te vervelen, vervel ik
razendsnel, laat ik het met mijn schilfers
sneeuwen.

Alles is zo helder als kristal, zo scherp
dat ik bijna niet meer hoef te kijken.

Dit heelal bestaat uit gruis en glas en ijs.

2.

Zie je niet hoe doorzichtig mijn zeil is,
hoe lang geleden al ik zo dun tussen
de werelden geworden ben?
Eén ademteug, een laatste ademhaal,
dat ene zuchtje wind en daar ga ik,
een dooiend ijsgordijn dat, losgeraakt,
nu wegwaait met de tijd.

3.

IJspegels smelten zich een langer leven.
Zo vloeibaar, en naast elkaar, wil ik ook bestaan.

de vierschaer – enrico

laten we vandaag
eens de toekomst
gaan voorspellen

geen gekijk
in drabberige theeblaadjes
of constellaties ontrafelen
nee, het echte werk

vrijwillig bewustvol
laat ik vivisectie toe
waarbij lever
en ingewanden
worden ontleed

ik wil het niet weten
die hoge priester
van het gezamenlijke gelijk
velt het oordeel

hangen tot bijna dood
dan ingewanden op straat geplempt
vierendelen
door de straten sleuren
allemaal openbaar
tot leeringk ende vermaek
van het plebs

liever had ik de bijl
van de voorkennis
oost west zuid noord
mijn rottende vlees
klaagt u aan

door wolken zie ik de zon breken
en jou de eerste steen werpen

verhalen van de derde etage – maaike klaster

1.

De zee is er bijna.
Zie je!
Er zijn vliegtuigpassagiers die het water al kunnen zien liggen.
Wij zien hun kerosinestaart, zwaaien de piloot gedag:
Dag meneer in de cockpit daarboven!
Hij laat op die ene witte streep na ons uitzicht blauw achter.

Wij wachten op de zee, die nu bijna hier is,
het strand door de wind vooruit heeft laten blazen.
Nog even en we duiken vanaf het dak in haar onbezorgde golven,
wrijven de slaap uit onze ogen, de laatste korrels van Klaas Vaak,
groeten de morgen.


2.


VENICE BEACH

 
Alles is omgekeerd.
Gisteren ligt voor me als een geïnverteerde woestijn –
nergens zand te bekennen.

Op t.v. zie ik L.A.,
die oceaan, die zee, de kustlijn die altijd een film blijft

en ik wil in dat water zwemmen, uit golven opstaan,
mezelf op het scherm tevoorschijn zien komen,
aan land gaan, in haar beloftes baden,
dromen achter me laten, alles waarmaken,
vanuit de stad het strand zien liggen en
nooit meer om zand hoeven vragen.
 
 
3.

Shampoo tussen mijn haar en hand.
Het parfum verdampt,
een vleug van een droom uit mijn jeugd.

In Italië op het strand
met mijn handdoek bijna in de branding
en de geur van zonnebrandolie op een gebronsde huid.
Dit is hoe vrouwen in bikini ruiken
als zij iedere dag in zonlicht baden – en de zee ruist.

Hier sta ik op een granito vloer
met de zee weer aan mijn voeten.
Het water dat langs mijn roze huid stroom, schuimt
en ik weet dat het niet te laat is,
dat er een branding in mij huist.

bijna tijd – debby visser-neale

ooit zal ik stoppen met leven
als een verlamd kevertje zal ik
creperen aan de kant van de
weg als de kassameisje haar
lade dichtslaat zoek ik haar gezicht
af naar sporen van de nacht ervoor zij
met haar blauwe supermarktjasje zegt mij
te pinnen
ze neuriet
met snelle handen pakt ze mijn
bonuskaart voor elke vijfentwintig euro een
kadootje soms grijpt ze veel te veel van
de beestjes uit haar
doos tot haar tijd op is gaat ze
door ik reken mijn groente
af bij haar kassa met het
besef dat er ooit
aan mijn leven een
einde komt
en dat die van haar al
zo dood is als een
pier

* – phillipe te bar

Ik zag gisteren je konijn nog.
Jij was er niet. Op zich niet erg.
Maar leuk is anders.
Vooral nu het bijna
Pasen wordt.

zover ik zie – dirk wolters

De zon staat laag het is nog fris
maar aan de kleuren
zie je dat het bijna zomer is

ik ga uit bed en doe zowaar mijn best
je bij het opstaan niet te storen

de zon staat laag het is nog fris er is
zover ik zie
nog niets verloren.