Ik verdiep me in iets om me niet in iets anders te hoeven verdiepen.
Op slinkse wijze probeer ik gesprekken naar dat iets te sturen.
Ik braak mijn indrukwekkende kennis over dat iets uit.
Men zegt dat ik over dat iets ‘interessante gedachten’ heb.
Veel kaartjes, mailadressen en 06-nummers worden mij aangereikt.
Thuis, voor de spiegel, zeg ik: ‘Zo, zo, interessante gedachten.’
Een zaal in Boedapest luistert ademloos naar mijn stelling.
‘Doe ’t nog een keer, bij ons,’ zegt iemand uit Kazachstan na afloop.
Op mijn hotelkamer denk ik: ik zit er nu aan vast, aan dat iets.
Maar het lucht op als ik bedenk dat dat iets een constructie is.
En dat ik die zelf gemaakte constructie elk moment op kan blazen.
De volgende morgen herlees ik in de taxi vol ongeloof mijn verhaal.
Ik realiseer me dat het een goed verhaal is, dat nog jaren mee kan.
In het vliegtuig kijk ik omlaag en denk: waarom meer van hetzelfde?
Op het minutieuze toilet mompel ik dat dit de beste levensfase is.
In de rij voor de douane voel ik me een paar seconden uniek.
Als ik mijn koffer pak, weet ik het zeker: ik ben een zielenpoot.
Recente reacties