Resultaten voor het trefwoord bende

oma annie – maaike klaster

Een six pack maxi-Snickers in één middag naar binnen werken,
het mooiste kado ooit van mijn oma, die onzichtbaar om mij heen
bewoog om de kwade geesten op afstand te houden, terwijl ik in
mijn eigen wereld, op haar warme, zachte, bruine tapijt gezeten de
smaak van karamel leerde kennen, pinda’s en chocola at alsof het
al die kankerlijers waren die zij voor mij in snoep had omgetoverd.
Om mij zo de gelegenheid te geven om op mijn manier en in mijn
eigen tijd met misbruik, ontkenning en mishandeling in het reine te
komen, al die mensen zo snel mogelijk weer uit te schijten.
Mijn oma, mijn warme baken van licht, die mij in een door een
bende zichzelf volwassen noemende infantiele ratten veroorzaakte
semi-wereld de weg heeft gewezen, zodat ik mij tot op de dag van
vandaag op eigen kracht staande heb weten te houden.

gemist – kid-lee vermaase

Het kraken van de schragende planken
Klinkt zacht vanonder je trage blote voeten.
Aan verzaken van schoonmaken is te danken
Het opdwarrelende stof, deeltjes die je begroeten
Van dingen en dagen, geweest, vervlogen.

Kleding ligt in de hoek, boeken op een stoel;
Een foto, ooit zoek, steekt ergens uit: momenten
Roept het op, kwijtgespeeld tussen het gewoel
Van kansen en mogelijkheid. Al de elementen
Waren aanwezig, maar je bleef onbewogen.

Je huis is vervuld van je adem en geluid,
Van heimwee, onvervuld, en van spinnen,
Maar alles gaat verstopt tussen de kluit
Van heel de bende. Waar je moet beginnen
Wanneer je op wil ruimen is je een mysterie.

Verlangens sluimeren in al de hoeken,
Onder de lakens begraven, in lade en kast.
Je blijft eraan haken, alles komt je verzoeken,
Telkens en telkens weer, als een grote last.
Vol zuchten en zorgen zag de spiegel je hysterie.

Geen gevoel is je woning bespaard gebleven,
En de sedimenten van je sentimenten liggen
Om en over alle spullen en zaken heen geweven.
Naast de brief van je ex een glas aan diggelen,
Haast een kaart van een zwijgende zoon rakend.

Je denkt jezelf nog een duizend dingen toe,
En weer maak je verwijten aan levenspassanten.
De kraan open, gezicht wassen; je ogen moe;
Heel de avond lig je in bed te lanterfanten,
Bewustvol weer geheel de wereld verzakend.

dichter bij de meeuwen – martin m aart de jong

Zo is het mooi geweest de zomer
die in wolken drijft waait weer
voorbij. Een meeuw schreeuwt
om erkenning, zegt dichter
te zijn van het luchtruim
en haalt de vuilniszakken
leeg die ik geruimd heb
uit de zeecontainers.

Deze straat is mijn koninkrijk.
Ik loop met mijn bezem heen en weer.
Ik schuif de restjes woorden weg
die er gemorst zijn door beschaafde
dames die met kwats en penseel
hun wereld schilderen. Ja kwats
en penseel. Ik morste wat maar
het klopt wel. Het wordt tijd
om op te kijken naar de klok.

Er is geen tijd te verdoen.
Ik ken mijn nut. Zonder mij
wordt het een bende. Ligt
alles op straat.