Resultaten voor het trefwoord behang

broos behang en kaapverdische praktijken – pallas van huizen

ik zou je zo graag weer eens recht aankijken,
naar je lachen en kunnen blijven lachen,
ik zou je zo graag weer eens recht aankijken,
dat je gewoon weet hoe het zit, zonder dit theater,
dat jij zegt, en ik zeg,
en dat het dan iets openmaakt,
eerlijk laat zien waar we zitten,
waar we afspreken, waar we komen
en gaan.

Dat dus, dat wil ik hebben,
op ooghoogte mijn frontale hersenkwab
tegen die van jou plakken

je een kus geven

en gewoon verder leven,
recht in de ogen, zuiver in het hart,
gewoon verder leven

met jou

bel mij – martin m aart de jong

Ik had je willen zeggen nog
dat leven zo eenvoudig is
een kwestie van adem halen
formulieren invullen en doen
alsof je gelukkig bent.

Wil je mijn elastiekjes zien?
Mijn rekbaarheid is legendarisch
overal verschiet ik kleuren
alleen als het regent en de zon
schijnt kleurt mijn navel rood.

Thuis waren we met zijn achten.
Ik was de jongste niet, maar wel
de leukste. Daardoor leek het nog
heel wat. Zondags aten we patat
uit eigen keuken. Soms draaide

er een brommer in de nacht.
Er trokken scheuren in de muren
er lagen dode honden in de gang.
Over het beschimmelde behang
van mijn kamer hingen posters
van Blondie; zij was de vrouw
die mij redden zou. Ik kon
haar altijd bellen, dag en nacht.

uren op etages – ploos

de droogte sluipt terwijl ze slaapt haar huid in
en haar lijf uit als ze opstaat
laat haar vel vroeger verder los
van haar gebeente – wee denkt ze even vluchtig als ze is

want de lampetkannen de kommen
erom vertonen barstennet
onder het glazuur
jezus marante zucht ze
de schappen denkt ze
vol weckflessen in het keldergeschot
en de appelen alvast op zolder
ze ziet me in haar vaart

te laat – ik neig in vaag gebaar
naar eigen wang
tot ander kroost bij mij komt hangen
in de zolderringen

die mutter schikt de schaars en wit geworden haren met
een etensvork bol in ’t rond en plet
de boel dan onder voilages
er was voor haar geen enkel vurig uur van troost denk ik

de spiegels in haar kamers
die zich verdringen om alle hoeken elk uur te laten zien
wij houden haar niet binnen – ze gaat uit
om de rug te keren en het weer in het behang

 


Toelichting: “Het volkomene”, Herman Pieter de Boer, zijn vertaling van “Zügenglöcklein”, Schubert

dagen van fijnzerigheid – gerda blees

hoe kleine tegenslagen deuken maken
in een al gebutst mentaal gestel
treinen die vertragen op de warmste dagen
buikpijntjes die zachtjes knagen
tegen een behang van fijn verbaal geweld
de bus die juist versnelt om zich
net niet te laten halen
blikken die misprijzen
vieze mannen die misschien door kieren kijken
(je ziet het niet want je probeert ze te ontwijken)
middelbaar gezichtsbehaarde vrouwen die naar neuken ruiken
naast je oor luidruchtig hete adem snuiven

iedereen is schuldig
niemand kan het helpen
het wachten is op de wolkbreker

nieuwe geluiden – frido welker

de geluiden van mijn kamer
steeds meer en steeds vaker
raak ik er aan gewend?
natuurlijk, het evolueert als een beest
vanaf toen ik de deur open deed,
voor het eerst (ja het bestaat,
mijn kamer), zat ik er in
gevangen, op mijn plaats gezet
de sleutel nog in mijn hand

nadat behang en verf kledderend
op de muren waren achtergelaten
en de rollers stilletjes vertrokken
groeide de rust tot een kakofonie aan
een koelkast die water rondzuigd;
de computer op een bureau, daaronder
moet gezogen worden en de printer
die een opdracht tot printen krijgt

vanaf vandaag de klok die ook zijn tikje
mag doen terwijl wind en water gieren
rondom een open raam en ik altijd

mezelf verstaanbaar proberend te houden

de geluiden van mijn kamer
en alles wat komt van de ruimte
daar omheen, van buiten de flat
de straat, Leiden, Nederland
DE HELE FOCKING WERELD
naar binnen geleid via de tv en radio
en het heelal dat zich ermee bemoeit
puur om zijn liefde te tonen:
ik hou ook van jou,
van jullie, van alles

als jullie fluisteren fluister ik mee

en de auto’s, de vuilnismannen
ambulances naar het LUMC
studenten die dronken zijn, en (de gelukkigen!)
niet in de sloot fietsen maar gewoon thuiskomen
mompelen, kotsen, lachen
zichzelf aan de praat houden
(wat een komieken)
vogels in de takken van de den voor mijn raam
fietsen die omvallen, niet
worden gerepareerd

wc’s die doorspoelen omdat zoiets hoort
het fornuis waar pasta wordt gekookt
mijn bed dat zachtjes kraakt als ik ga liggen;

de geluiden in mijn ruimte
ik en zij
gelukkig
ik en zij
de tijd door, van opwinding trillend:
als een smsje dat binnenkomt
‘wil je dat ik schreeuw? XXX’