Resultaten voor het trefwoord bed

dansles – marjon zomer

ze zeiden dat de oude man
die op de hoek van de
Sam de Wolffstraat woonde
kinderen ving om ze voor de
duvel te laten dansen

ik fietste voor het eerst
zonder zijwielen
tegen de koplamp op
van zijn eend
hij tikte tegen de ramen

’s avonds stond hij
in onze woonkamer
en moest ik
uit bed en in mijn pyjama
zeggen wat ik had gedaan

met mij en dansen
is het nooit goed gekomen

ik die zich razend zoemt – harry m.p. van de vijfeijke

Ik heb een smaak van jaren opgemaakt.
Met velen deel ik aangedaanheid door het klein
voorjaarsverhaal, vandaag de minieme kroontjestulp die fier
in voorjaarswind en zongebed zich als saffraan zo fijn onthult
en voor het almaar opnieuw beginnen staat.

We zoenen, en we zoenen het seizoen.
Ik, afzonderlijk gewonden om een dunne lijn,
al jaren, ik zal in dit voorjaar ook een smaak belijden
die jou, mijn zonderlief, aangaat, hoogsteigen schepsel.

Ik verbeeld je bloei in wit opgesneden bloemblad neergelegd,
je zachte bed dat wijkt, ik de bij die zich razend zoemt,
dol tussen dij en dij.

zee van kalmte – iniduo

het hervonden water spiegelt binnenkant
ik ga in een omtrekkende beweging mee
voel ruggelings strelen met vlakke hand
mijn leniging zweeft boven ademloze zee

ik ben in een onbeslapen bed ontwaakt
waardoor wormgaten vallen in blindheid
het duurde even, maar de code is gekraakt
eindelijk ben ik deelgenoot van mijn tijd

het ritme van lome golven is nu de maat
onbedijkt zelfs, in vloeibaar koele lijven
want dood tij dat fier de wereld over gaat
komt met behouden vaart bovendrijven

met de noorderzon – iniduo

Weg, ver weg uit de kelder van de ziel
met de vrijheid van het lichaam
naar feesten van alledag
door onbeschaamde tuinen, felverlichte etalages
langs de stilte van het ommuurde bed
op de fiets, voorbij het uitdijende heelal
met de scheur door het servet dat geen laken kan zijn
met het vliegend hert naar het land
van de timmerman, bij wie thuis de kastjes scheef hangen
van de onbekommerde, die de ogen sluit voor kwel
met de vrije wil, gevangen door verdrongen dwang
van degene die leest en schrijft
ergens komt
en nergens blijft
Laat het maar rusten, gewoon rusten

illusie – mark boninsegna

In de nacht verander je
in een droom uitgeteld
liggend op de lakens
van het oude bed

Surfend op de golven
van de zomerbries
Iedere windhoek bezoekend
met een kapot kompas

Je bent mooi
als poëzie
en dromen

loupe – hans mellendijk

Het instrument nog geen melkpak groot om
vanaf de maan naar de aarde te kijken
voor een pixelportret om te vergelijken.

Om te vergelijken pieken in het licht
spectrum met die van exo-exemplaren
met de meest aardachtigen tot nu toe.

In de zoektocht naar buitenaards leven
ontdekte men Kepler 62e en
62f. Planeten niet te warm en

niet te koud. Twee verse verre planeten.
Gemeten methaan niet alleen een zucht
van melk- en/of vleesbeestengerucht.

Hoe een enkele pixel het verlangen
naar universeel broederlijk gezelschap
meet. Louis Radstaak seint dra terug:

‘Dat lijkt wel erg ver weg van mijn bed.
Wat leuk! Een Kepler vol met runderen.
In dat geval wil ik wel een enkele reis.’

Als dat geen mooie schitterende actie
is van Het instituut Praktische Poëzie.
Kepler-cattle; spacecowboys Bonanza.

boks en cel – delphine lecompte

In mijn douchecel denk ik zonder water terug
Aan Patrick de sentimentele ex-bokser
Met wie ik een jaar tezamen heb gehokt
Gehokt klinkt niet vriendelijk, het was nochtans paradijselijk
Ons jaar, onze nachten dronken op een bed dat kon verdwijnen.

Overdag klapte Patrick het bed de muur in
Dat is helemaal niet magisch
Gewoon een praktische uitvinding om plaats te besparen
We hadden ruimte, buiten lag de gelige kleverige wereld
Niet te wachten op zijn knuisten, noch op mijn lucifers.

Patrick gaf namen aan alle dieren die we tegenkwamen, mensennamen
Ik noemde de meeste mensen die ons pad kruisten beesten, wat ze waren
Na een jaar waren we uitgeteld (80 kippen en 167 deurwaarders)
Ik ben dan maar naar Moskou gegaan
Om onbevreesder te worden, en te werken in een angstloze lijmfabriek.

In Rusland heb ik de ex-bokser iedere middag opgebeld
Iedere middag klonk hij bezeten en/of verstrikt
Vaak verstrikt in de schaamlokken van een rosse garnalenpelster met een oorprothese
Maar dat wist ik al, dat Patrick meer dan 1 vrouw nodig had
En dat vond ik niet erg, in Moskou vond ik niets buiten Moskou vreselijk.

Tijdens mijn tweede maand in de lijmfabriek werd de ex-bokser doodgeschoten
Door zijn bloedeigen vader, niet in Oostende
Toch in een kuststad, zat de zoon, recht de vader
In mijn douchecel speel ik met water de geaborteerde boksfilm af.

rijstwafels bij nachte – delphine lecompte

Het is de tweede nacht van mijn verwarrende tienjarigheid
Normaal gesproken zou ik niet meer mogen leven
Toen ik bijna zorgeloos vijf was heeft een vrouwelijke kattenmandenmaker voorspeld
Dat ik de avond voor mijn tiende verjaardag stikken zou
In het glazen oog van een pedofiele tuinman.

Het heeft geen haar gescheeld
Maar hier sta ik dan toch
Het glazen oog is ondertussen verteerd
En de tuinman is jammer genoeg ontslagen
Ik sta naast mijn stiefvader, hij eet rijstwafels als een bezeten monnik.

Mijn stiefvader is pedofiel noch monnik
Helaas is hij slechts een duffe astronoom
Met zijn antimythische weetjes over het heelal
Heeft hij mij in een uur tijd honderd lichtjaren ouder gemaakt
Hij eet rijstwafels om zichzelf te demystifiëren, beweert hij.

Maar hij blijft een raadsel
En ik begrijp niet waarom ik iedere nacht naast hem sta
Ik vraag: ‘Wat betekent demystifiëren?’
Hij snauwt: ‘Sta je hier nog?! Naar bed! Onmiddellijk
Morgen moet je je moeder helpen met haar vlechten…’

Ik gehoorzaam omdat ik niet geslagen wil worden
In mijn grote bed denk ik aan de vlechten van mijn moeder
Ze ziet haar haar zo graag, kan ik het haar kwalijk nemen?!
Nee, dat kan ik niet. Spijtig dat ze niet verliefd is geworden op een lyrischere sterrenman.

hooglied – b. vogels

Of ik je nog graag heb?
Kijk maar naar de verwikkelingen.
Er zijn er minder, maar ze gebeuren nog.
Zelfs tussen de keuken en de bank.
En de dank die op het aanrecht staat te geuren.

Mijn hand die zich verstrikt
in het verslikken van je huid,
als je naar me uitschuift in je slip.
Het vloeken van de hoeken van het bed.
De pret is wat verlegd naar de randen van wat kan.
De dorst wat opgedroogd.

Maar ik voer je nog zo hoog. Zo nodig.
Tot in de vaandels van de nacht.