Resultaten voor het trefwoord alsof

bipolair – jacob van schaijk

een merel zong Ständchen, een alt iets
over een heide, stil en zo ver
harmonie en dissonant in een duet
dat een engelenkoor overtrof

afgunst besloot dat iemand moest boeten
en de film opnieuw zou draaien
te beginnen bij de introductiescène
alsof alles nog pas gisteren was

de draden slijm toen je huilde
of ik dan niet meer van je hield
en het juist was omdat ik zoveel om
je gaf, maar zeggen kon ik het niet

het nachtenlange zwerven
door lege straten en langs havens
van drank naar rood licht, bij vlagen
wetend dat ik mij niet aan moest stellen

en steeds weer het onvermijdelijke
van niet tot daden overgaan
wat ik al die tijd van binnen
wel had geweten

je me répète – pallas van huizen

God, ik mis je.­ Alsof het echt is.­ God, vertel me.­ Waar de weg is.­ Laat het groen zeggen wat niet nep is.­ God, bewaar me.­ Spaar me voor de duisternis.­ God, ik mis je.­ Alsof het echt is.­ Vertel me.­ Waar de weg is.­ Want ik dool door jouw ruimte.­ Alsof de geschiedenis zich herhaalt.­

geblazen glas – jos van daanen

De dagen trokken voorbij. Een bonte optocht
van geleedpotigen, gehoefde gewervelden,
gezoogden en ongezoogden. Koudbloedigen.

Op de voet gevolgd door de weken. Gebochelden,
genodigden, gelovigen en argelozen, gearmden,
gepensioneerden en genezers. Aanverwanten.

En maanden, maanden en jaren langs mijn raam
alsof het geen tijd kostte, geen toekomstvisie
en geen geduld te wachten op een lege straat.

tijd gaat voor – pallas van huizen

Ze waren verliefd geworden, zonder iets te zeggen vertelden ze elkaar vertrouwelijk dat ze de ware zijn, de chaos verstoorde alles. hij was bang, zij was bang, bang om zijn slechte gewoontes te laten zien, bang om zijn andere leven op te geven, bang om iets te veranderen wat eigenlijk al helemaal goed is. zij maakte hand en oog gebaren, draaide met hem mee om de hete brei heen, deed net alsof er niets gebeurd was tegen de anderen. hij bad ter plekke, dat ze weet, vertrouwt, tijd gaat voor, tijd gaat voor, vooral nu, nu het is al zo ver gegaan is, terug kunnen ze toch nooit meer, vroeg of laat is de chaos verdwenen.

gebroken ijs – pallas van huizen

Soms komt het voor
dat je voor elkaar voorbestemd bent
blind verliefd, idolaat bent
en toch voor elkaar afgesloten wordt
het vuur raakt bevroren, in trance
alsof de stilte het verlangen temt
omdat elk woord te veel gewoon pijn doet
Soms komt het voor, soms
en toch blijf je hopen, hopen, hopen
want het is er, je voelt het, je weet het
maar je kan er niets aan doen
je kan het niet aanraken
Het komt voor, het komt voor
maar gelukkig niet meer bij ons
want jouw stem heeft het ijs gebroken

wat zilt vermag – pastuiven verkwil

twee verweerde voetstukken op het zand van een strand aan de zeewaterrand
zoutbevreten maanbeschenen enkel dat duo
de rest reeds verbrokkeld

alsof pilaren van de aarde
de hemel nabij hebben laten vallen
beplat het het plat platter

onze pinnakels weerstaan
in dit ondermaanse tranendal
het aangedane leven

momentum – martin m aart de jong

Het is een dag die vraagt om korte zinnen. Beginnen met “liefde” en “pijn”. Alsof die twee nooit Siamees samen kwamen op de kattenbak en in de zomers; een feest was het niet. De krabbende palen, de krijsende manen, de daken die eindeloos waren, van schoorsteen naar schoorsteen van muren en schuren door andermans tuinen bespoten, begoten, verjaagd en besmeurd voor de liefde, de liefde, waarvoor je zocht en hard vocht naar buiten bracht want binnen was het warm, binnen in de schede waar het zwaard in ruste kwam was even. Buiten ging de tijd in duizend zomers tekeer. Vroeg een mens om korte zinnen. Om mee te beginnen. Tijd te winnen. Voor iedere keer.

tijdens mijn eerste zelfstandige huiduitstap krijg ik onverdiend een zoete naam – delphine lecompte

Meer dan tien rode wekkers staan stil op mijn geboorte-uur
De uitbater van de wekkerwinkel zegt: ‘Toen je vader
Nog een leeuwentemmer was heb ik zijn leven eens gered
Met een afgebroken cherubijnvleugel, hij was nauwelijks dankbaar!’
Bijna elke dag wordt de ondankbaarheid van mijn vader mij aangewreven.

Ik verlaat de winkel met een blauwe wekker
Die mij wijsmaakt dat ik tien minuten te laat ben voor mijn huidanalyse
In de wachtzaal ben ik het enige zoogdier zonder hoogtevrees
Uit verlegenheid doe ik alsof ik mij in mijn brooddoos verdiep
Mijn grootmoeder heeft mijn brooddoos gevuld met marsepein en Mondriaan.

Orthogonale postkaarten en marsepeinen ramshoorns
Wanneer ik aan mijn geboorte denk prijs ik mij gelukkig
Dat mijn helse moeder toevallig bezoek had van een dappere loodgieter
Hij was dapper genoeg om mijn moeder KO te slaan
En mij uit haar lijf te snijden met een sierlijke kromsabel.

In de behandelkamer van de dermatoloog vraag ik met bloot bovenlijf
Of mijn naam wel bij mij past
De dokter antwoordt: ‘Ja, ja, Melissa is een hele mooie naam.’
Ik verbeter hem niet, ik wilde altijd wel eens Melissa heten
Het enige pretpark waar ik nooit word aangerand heeft een honingthema.

Wanneer ik terug ben in het huis van mijn grootouders ben ik nog altijd zoet
Ik geef de blauwe wekker aan mijn jarige grootvader
Hij aait mij en vraagt: ‘Waarom heb je gisteren mijn lievelingsmasker verbrand?’
Het was een spottend vruchtbaarheidsmasker met vier slagtanden, maar ik zwijg.