gevonden stenen
schuilden in glazen potten
om luchtdicht af te zinken
toen het nog kon
toen het nog mocht
laat dan tenminste
kroegen weer wierroken
ochtenden verdrinken in brak water
al is het naar voor even
zodra de tijd rijp is
gevonden stenen
schuilden in glazen potten
om luchtdicht af te zinken
toen het nog kon
toen het nog mocht
laat dan tenminste
kroegen weer wierroken
ochtenden verdrinken in brak water
al is het naar voor even
zodra de tijd rijp is
Soms verlies je omdat je echt pech hebt
maar dikwijls liggen de kaarten er gewoon al
en verneuken mensen het uiteindelijk allemaal zelfÂ.
Soms ben ik op bladzijde 2
als jij al op bladzijde 3 bent
maar altijd zitten we
in hetzelfde boek
Ik kan je niet meer lezen
zei de mossel tegen de steen,
je gezicht is te verstrakt en je wezen
is diep weggezonken in je huid.
Gisteren kwam je nog zo heerlijk langs
mijn randjes schuren, sleet je nog
mijn scherpe kantjes, klopte je op mijn rug
om te kijken of ik binnen was.
En nu lijk je me dan zo verlaten
en voor eeuwig in jezelf gekeerd,
mijn lief, mijn steen, mijn ooit
zo gladgesleten zielemaat.
Nu ik eindelijk haar borstomtrek ontdek,
eindig weliswaar,
vergaar ik alle moed in de lingeriewinkel.
Hier moet ik kiezen.
Het doet er niet zo toe waar we uitkomen.
Of hoe ver ze uitkomen.
Al lijkt voorgevormd me,
voor de inhoud,
veiliger voor het vege lijf.
‘Honingkleur klinkt als muziek,
beklijft het kostbaar paar.’
bespeelt de winkeljuffrouw mij
met een zoete snaar.
Thuis wacht een nieuwe vrouw,
met een andere snit.
Ik weet dat je me trouw bent,
ik weet dat je me zoekt
ik weet, ik weet, ik weet,
ik weet het precies,
maar eigenlijk weet ik niets
Al zolang zonder kus
Al zolang bijna zwijgend
Al zolang
je vriend.
al in de ambulance
kwam ik bij kennis
gemiste kans
dacht ik
Afstand doen,
Van al dat was
Herinneringen van toen
Toen het blijkte,
En toen het blaakte
De zucht, van evenwicht
Haar balans, niet kon breken
Soms is het beter,
Vergane schepen
Vergaan te laten
Misschien ben ik een schelp
en zing ik zachte liedjes voor jou
die alleen jij kunt horen
wanneer jij mij tegen jouw oor aanhoudt.
Luister maar. Daar ga ik al.
uit: Verhalen van de derde etage van Maaike Klaster met illustraties van Studio Zoveel.
Het orgaan trilt, recht uit de borst gegrepen,
spontaan en vol emotie in de groep.
Wijd vertakt grijpen zintuigen en ledematen
naar ieders aandacht en medelijden.
Koppen blikken stil en fluisteren: ‘Schaamte
heeft het mens het nog niet geleerd.’
Haar wijsvinger en stem wijzen en dicteren;
wie niet met haar is, kan zich bergen.
Zij stoot en botst, butst opdoffer na opdoffer
en schramt al doende tot slachtoffer.
Recente reacties