Een manke hond zwaait in de orkestbak;
kwispelt de maat, ‘t hinken moe.
Zangeressen huppelen samen hun liedje
en zwaaien hun overrijp decolleté.
Buiten staart onze maan naar de aarde
en huilt noordenwind straten leeg.
Drinkers wankelen, lallen naar huizen
en pissen overal portieken geel.
Na twaalven sterft veel van het lawaai
als vanuit ‘t westen regen nadert.
Buiten blijkt vooral kil en veel te helder,
binnen blijft illusie warmte vragen.
Brievenbus kleppert op vage windvlaag,
achter voordeur slaapt natte hond.
Recente reacties