struikelstenen – metha

Haar voeten, allang niet meer geschoend
vereelt door doelloos dwalen
liepen over verlaten wegen
waar boerderijen en bunkers
het vredig landschap braken
en ochtendnevel in stilte huilde om gras

ooit gezaaid voor dikke koeientongen
en grauwe wol op pootjes
werd groen plotseling een dode kleur
maar nergens vervloog méér leven
dan in deze serene stilte

naderbij kwamen doffe klanken
stampende laarzen op eenzelfde ritme
horend bij gezichten, oh zo jong
liepen, soms gedwongen, soms vrijwillig
één, twéé, één, twéé, één, twéé,
op zoek naar hun eigen werkelijkheid

in de berm wachtte zij gelaten
terwijl haar hand de gele bron omsloot
die haar eerder vrijuit liet ademen

Reageer