stortfluim in koor – sunshine tenochtithlan
Verlammend staart het wit mij
onvergevend aan, breekt de
bronnen in mijn hoofd; de handen
talmen voor de zoveelste keer.
Voordat de impuls gevolgd wordt
dreunt aarzeling en faalzorg mij
als eerder buiten zinnen dan ik
in staat ben eraan te ontsnappen.
Straks sta ik achter de katheder
~ heb de pik op twaalf maar dat
laat ik volstrekt niemand zien ~
veilig in de waan tussen mijzelf
en het afwachtend, luisterend koor
dat van mij een lezing verwacht;
ik zal hen trouw om haar baar-
lijk te woord staan, onbesproken
van gemis naar de laatste wil.
Geef een reactie