Voor op straat verstommen late kinderstemmen in
Het donker. Van verderop wordt een ijzig kermen
gedragen om af te sterven tegen onze fletse ramen
Het komt vanaf de schaarsverlichte amateurvelden
waarop stoere mannen bleekjes kringen- en samen
drommen rond het verwonderd dier in hun midden
Ik sta in de badkamer en stel me bot voor dat door
de huid van een nog jong en beurs scheenbeenheen
uitstekend bloedt. Ik sta verkrampt voor de spiegel
En was mijn gezicht maar wordt niet meer wakker
Je fluistert vanuit bed dat ik niets, dat ik niets zeg
De overloop trekt vacuüm de hal begint langzaam
Te bewegen. Het dondert in mijn kop. Het dondert
Niet. Je schreeuwt uit bed dat ik je niets meer zeg
Maar ik zwijg niet lief, ik speel mezelf in stilte af.
Reageer