een gruweldicht
langs de paden van verdorde vogeltjes met houten poten
wacht ik in de pijnboom op pleuris voor pokkenkauwen
met git in de kop en zwaarden van zwavel in scheepsmondjes
om te roeren de stofzuiger met piepende propwieltjes
het bed van stenen is de laatste
rustplaats van haren uit het hoofd
en mokkende murmels vocht van
een veer uit dronken dorgrond
plankjes knakken onder de gele borstjes vandaan
met dank aan de serieuze stenen van de zwarte
grollen in het rokende roergebied onder bomen
van schnitzels als schreeuwende wonden
het bed van stenen is de laatste
rustplaats van haren uit het hoofd
en mokkende murmels vocht van
een veer uit dronken dorgrond
schellen in de gang en schuifels achter de deur
zachte wolken van duistere pakkingen in mannetjes
van dentaalwit boven de daken git gescheurd wol
uit oma’s winkeltje achter de schelmen stammen
het bed van stenen is de laatste
rustplaats van haren uit het hoofd
en mokkende murmels vocht van
een veer uit dronken dorgrond
ik dacht aan de boom en zag haar vallen met het
metaal en geel als inhoud voor een maandstond
aan vallende bloedziektes zo met van die trillingen
varkensvlees op de grote korrel de muren spuwden
het bed van stenen is de laatste
rustplaats van haren uit het hoofd
en mokkende murmels vocht van
een veer uit dronken dorgrond
Reageer