We zitten onder de kastanjebomen op het dorpsplein.
Een warme bries strijkt over ons gezicht.
Duiven koeren hysterisch.
Niemand neemt me ooit serieus, zegt ze.
Rot voor je, zeg ik.
Ik sla haar toren met mijn loper.
Ze zucht en verzet een pion.
Ik neem achteloos een slokje van mijn koffie.
In haar ooghoek glinstert een traan.
Ik kijk naar een duif op de tak boven haar hoofd.
Jij ook niet, zegt ze.
Sorry, zeg ik.
Ik verplaats mijn dame.
Schaak, zeg ik.
Lul, zegt ze.
Ja, zeg ik.
Eenvoud & timing… Mooi.