het warm gevoel dat ergens dwaalt
van als het licht door kieren wringt
tot in de uren die van niemand zijn
komt af en aan als eb en vloed
de zinnen fleuren op en krimpen weer
en of het hart nu volgt of afstand neemt
de tover wandelt in de buurt
bespeelt met meesterhand het lot
geen muizenis kruipt in het hoofd
geen beving kiest zijn vingers uit
het ooglid staakt bewust de strijd
en kwaad lost langzaam op in goed
Reageer