Het is de tweede nacht van mijn verwarrende tienjarigheid
Normaal gesproken zou ik niet meer mogen leven
Toen ik bijna zorgeloos vijf was heeft een vrouwelijke kattenmandenmaker voorspeld
Dat ik de avond voor mijn tiende verjaardag stikken zou
In het glazen oog van een pedofiele tuinman.
Het heeft geen haar gescheeld
Maar hier sta ik dan toch
Het glazen oog is ondertussen verteerd
En de tuinman is jammer genoeg ontslagen
Ik sta naast mijn stiefvader, hij eet rijstwafels als een bezeten monnik.
Mijn stiefvader is pedofiel noch monnik
Helaas is hij slechts een duffe astronoom
Met zijn antimythische weetjes over het heelal
Heeft hij mij in een uur tijd honderd lichtjaren ouder gemaakt
Hij eet rijstwafels om zichzelf te demystifiëren, beweert hij.
Maar hij blijft een raadsel
En ik begrijp niet waarom ik iedere nacht naast hem sta
Ik vraag: ‘Wat betekent demystifiëren?’
Hij snauwt: ‘Sta je hier nog?! Naar bed! Onmiddellijk
Morgen moet je je moeder helpen met haar vlechten…’
Ik gehoorzaam omdat ik niet geslagen wil worden
In mijn grote bed denk ik aan de vlechten van mijn moeder
Ze ziet haar haar zo graag, kan ik het haar kwalijk nemen?!
Nee, dat kan ik niet. Spijtig dat ze niet verliefd is geworden op een lyrischere sterrenman.
Als ik in Praag der Franz nog eens ontmoet moet hij beslist ook jouw krakatau publicaties eens lezen.
Enig tijd geleden, toen het jodenkerkhof ging ontruimd worden, stuurde der Franz me nog een Ansichtkaart dat hij ging verhuizen. Het werd nadien bevestigd door zijn jongste zuster Ottla en door Felice Bauer één van zijn verloofden.
Franz zijn oom Siegfried was niet te bereiken. Siegfried was immers Landartz en altijd met zijn paard onderweg.
Als het toeval nog eens toeslaat en ik Max Brod tegen het lijf loop, weet ik meer over al dat gedoe rond gedaanteverwisselingen. Max heeft niet geluisterd naar Franz om al zijn geschriften te verbranden. Max was geen pyromaan, maar getrouw testamentuitvoerder, buiten die ene clausule over dat vuurtjestoken.