Met jeuk aan mijn ballen sta ik op.
Ik vind appelkoeken in de koelkast
& een slagroombus met een groene kop.
Het water stroomt hier nog steeds.
Dat is het probleem niet.
Ik loop naar buiten & keur de wolken.
Ze hebben er wel eens beter uit gezien.
Eenmaal weer binnen staar ik
naar de omgeklapte foto.
Zal ik wel, zal ik niet?
Het is zondagmiddag 15:00 uur.
Het is tijd om mijn moeder te bellen.
vriendelijk bedankt voor de reacties, ik zal de laatste strofe aanpassen.
Tweemaal eens met Hanny. De laatste twee regels zijn belangrijk, want ze vertellen in essentie waar dit gedicht over gaat: tegenzin om moeder te bellen. En ook ik vind dat “het is” overbodig. Héél overbodig.
Een strofe die er echt uitspringt zie ik niet. Alles wat aan de laatste strofe voorafgaat vormt een aanloop en is daardoor een geheel.
Je gedichten zijn lekker om te lezen. Simpel, met altijd een paar paaseitjes.
Bacterieën vanzelfsprekend
De derde strofe springt er voor mij uit.
Het water stroomt hier nog steeds.
Dat is het probleem niet.
Deze twee regels komen bij mij zo zelfvoldaan en tevens hilarisch over.
Ineens denk ik;
Als er maar geen baterieën in zitten.
Je hebt dan wel een probleem.
Graag gelezen,
groetje
van eliZe
Nee hoor, laten staan die laatste twee regels. Er kan zelfs nog meer kracht van de laatste regel uitgaan wanneer je >Het is< weglaat en achter tijd een komma plaatst.
Zeer genietbaar werk overigens.
de laatste twee regels kan je weglaten