prototype dialoog – eelke van es
Achteloos terzijde gelegd
lig ik laveloos in mijn bed.
Een wenkbrauw houd ik in leven.
De wereld wuift wankel
komen de wateren aan land.
De vrouw aan mijn zijde stoot hard
haar hoofd. Haar bloed stolt en
wordt aan stukken gesneden,
het smeult in hompen kersentaart.
Ze is al verdeeld en begint te zeggen:
Vandaag kwam een wolf aan de deur.
Hij waterde tegen de brievenbus,
hij baste door de stenen van het huis.
Mijn vader vocht en zag de vrede dagen.
De auto glansde uitgelaten schoon.
De regen tikt achter de blauwe lucht.
Je zucht en rinkelt met je hoofd,
gelooft mij niet.
Ik zwijg. Een kraai vliegt
razend terug, je prutst wat
aan je bril en zegt,
ik heb aldoor geweten,
geweten wat jij wilt.