portret van een verliefde man – joost van gijzen

Hij verkoos bezoekers boven doeken van
Rousseau, Picasso, Ernst, zijn hart niet langer
Van de meesters sinds de ochtend dat hij in de gang
Die tussen Ritual en Autumn Rhythm: Number
Thirty lag, haar blik op ’t canvas van zijn ogen
Geslingerd kreeg. De dag erna ging hij weer terug –
Alsof zij ’n schilderij geweest was; en ontgoocheld
Dat ze ‘r niet meer hing -een wolkenlucht
Van Van Ruysdael, Estes’ winkelpui: ze waren
Nog steeds mooi maar de muren hadden evengoed
Leeg kunnen zijn- verliet hij het museum. Jaren
Zou het duren voor hij weer van Wolgemut,
Holbein, Reynolds, West genieten kon,
De aandacht voor ze had die zij verdienden.
Hun subjecten, ingelijst, bewaard in medaillon,
Zijn niet veranderd sinds die eerste streek – we zien wat
Eeuwen terug d’ artiest zag. Zo behield zij háár
Blos tot aan ’t einde: in de galerie van
Zijn geheugen: een gezicht op ’t linnen van het daar
En het destijds; de kwast van Chronos enkel in zijn spiegel
Zichtbaar. Spijtig dat de Dood niet schildert, dacht hij
Toen ’t zover was, want dit taf’reel is goed beschouwd
’t Ultieme vanitas. En hij nam afscheid –
‘Oude Man Sterft Bij ‘T Portret Van Jonge Vrouw.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK