Mijn hart volgt het vee van deze tijd.
In de lucht plaatst de herder een grove burcht.
Niets lijkt nog op benzine te bereiken.
Mijn moeder graaft een blakend gat.
Zij is mijn lijf, een oud en schoon vertrouwen.
In haar handen beveel ik mijn zoute vrouwen.
In haar naam zing ik van dode steden,
vertrapt en halsoverkop verlaten
door de dolenden, de zoekenden,
door hen die geen grond zien in waaiend zand.
Reageer