op weg naar het gekkenhuis kom ik gekken tegen – delphine lecompte

De kleine pesterijtjes van de bureaucratische
Samenleving, van de moeder zonder talent
Ik laat ze achter me, ik grom uitdagend en
Wandel naar het gekkenhuis, twee kinderen
Bekogelen een muskuseend met lege doosjes
Hoogcalorisch fruitsap, een van de kinderen
Heeft een plooibaar rietje als een antenne in zijn oor gestoken.

Ze worden groter voor mijn ogen, de pesterijen van
De over het paard getilde kinderen, van de dokter die
Beweerde dat ik eerst nog dieper zou moeten vallen
Maar dit is diep genoeg, aan de muskuseend kun je
Niets meer vragen, want hij is zonet bezweken
De kinderen hebben een plooibaar rietje in zijn aars gestoken en
Blazen maar, hij is niet ontploft, hij siste alleen maar een beetje
Als een opblaaskrokodil kwaadaardig in het oog gestoken
Met het in twee geknakte stokje van een frisco.

Ik betreed het gekkenhuis en bied mij aan
Als bezoeker voel ik mij een verrader
De ex-bokser is blij met de zure beertjes
Maar vooral met mijn bezoek, hij vraagt of ik
Hem wil pijpen, ik zeg: ‘Liever niet.’
Hij knikt begrijpend en sorteert de beertjes
Volgens kleur, volgens breedte, volgens rekbaarheid.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK