in mijn ogen schuilt een kind
het voedt zich met volwassen tranen
vindt de glijbaan naar mijn mond
ik heb de smaak te pakken
verdriet is niet loslippig
het is kwelwater in de keel
de bron zit dieper
in de bodem huist een kind
in mijn ogen schuilt een kind
het voedt zich met volwassen tranen
vindt de glijbaan naar mijn mond
ik heb de smaak te pakken
verdriet is niet loslippig
het is kwelwater in de keel
de bron zit dieper
in de bodem huist een kind
Hanny, dank voor je reactie, ik denk dat je opmerking terecht is.
Ik wou met de afsluitregel terug naar het begin, om zo de kring te maken, maar het was niet zo’n goeie keuze.
Een mooi gedicht B. Voor mij eindigt het wel bij de voorlaatste regel. Het is duidelijk waar de bron zit zonder het kind nog een keer te benoemen.