onze denkbeeldige kettingen rammelen oorverdovend – delphine lecompte

Doek doek doek
Niet het voorwerp
Maar het geluid
Van het valse gebit van mijn grootmoeder
Wanneer de bus onverwachts moet remmen
Te laat!
De kat is plat
Het is niet zo erg
Rosa heeft nog twee andere katten
Dit was haar minst favoriete poes
Eerlijk gezegd haatte ze het beest
Het heeft zelfs geen naam gekregen
De man die de kat van het asfalt moet schrapen
Weet niet hoe ongeliefd de poes was
Hij huilt
Een beetje om de kat
Een beetje omdat hij bij zijn koninginnenhapje cognac heeft gedronken
Hij is sentimenteel, maudlin is het juiste woord
In het Engels is het juist
Het is lang geleden dat ik Engels heb gesproken
Met de zwarte spreadsheettovenaar uit Sheffield
Ik moet hem met rust laten
Hij is getrouwd
Stalken is fout.

Mijn grootmoeder en ik
Ik en de wereldvreemde feeks
We zijn een afstotelijk duo, denk ik
Ik vind ons alvast afstotelijk
We kloppen niet
We rammelen en lekken
We betreden een supermarkt
Een vader wordt gereanimeerd door
De graatmagere blondine die de melkflessen aanvult
Het is eindeloos
Iedere dag opnieuw het plunderen
Ze kan er niet tegenop
Het is als een straf van Zeus
De man sterft, hij is nog jong
De incestueuze nachten zijn voorgoed voorbij
Maar bleke Hans en dikke Rosa weten het nog niet
Op dit moment zitten ze nog gekweld en dissociërend
Op de schoolbanken respectievelijk Zuid-Amerikaanse vredesverdragen en kanalen te leren
Mijn grootmoeder koopt een blik linzen
‘Ken je het verhaal uit de Bijbel..’
‘Ja, ja, oude zaag, ik ken het!’ onderbreek ik haar.

Reageer