zo af en toe haalt hij haar
weer eens uit de kast
als de dag wat somber is
de zon heel helder schijnt
de nood aan warmte knaagt
of de tijd gewoon weer rijp is
hij vouwt haar dan
heel langzaam open
koestert elke plooi en rimpel
streelt haar haren zachtjes
en zoekt in zeeïg blauw
de waarheid van het minnen
hij leest haar als dat uitgelezen boek
van toen hij nog van zinnen hield
nu houdt hij enkel nog van woorden
en af en toe van haar
als de dag wat somber is
de zon mooi helder schijnt
of de tijd gewoon heel rijp is
vouwt hij haar zorgzaam dicht
en bergt haar in de kast
Reageer