oma’s ogen – martin m aart de jong
op het graf van mijn oma ruist de wind
papieren dromen op ze fluisteren over
stille kracht en hoe je door de kampong
liep om te gaan zwemmen in de kali
en in bomen klom je deed alles
wat niet mocht alleen maar ja
je deed het toch passeerde
tijd en hoe de meester zei
op school wanneer je iets niet
wist oh jij garnalenkop
z’n gezicht kwam heel dicht
bij je. Ik weet nog hoe je levend
was je ogen vol verwachting om
wat was geweest stond je je
blijdschap uit te stralen
schaterend soms en hoe ik
begrijpend knikte zweeg
het verhaal al in mijn hoofd
vermalend en nog niet wist
hoe alles op te schrijven
ik dacht dat het zolang
geleden was het was alsof
de aarde was ontstaan
en jij en opa toen
de eerste mensen waren.
Ontroerend Martin, ik heb het steeds opnieuw gelezen totdat ik het gevoel kreeg er een beetje bij te zijn geweest.
Deze drie gedichten zeggen me niet heel veel, maar met Het buurtpeloton ben je voor mij de onbetwiste winnaar van de laatste zaterdagwedstrijd op pomgedichten!
een grote liefde voor oma en opa lees ik hier, aandoenlijk, het slot, goed gevonden
Wat zal ik zeggen over dit gedicht. Het is niet slecht, maar door het afdwalen naar de meester ben ik opeens niet meer in de kampong bij oma. Waar het toch uiteindelijk om draait.
Eerste regels: de wind ruist niet op. Hier is makkelijk een ander cq mooier woord dan ruisen te plaatsen.
Mooie heimweegedachten……..:-)