nachtbreker – joris lenstra

In ben ingebroken
in de kristallen bol van haar dromen.

Nu lig ik aan haar grens
met scherven bij de hand.

Ik tilde eerder haar dekens op
en liet de vogeltjes eruit.

Zij giechelde tevreden. Maar ik
blijf stil. Straks ontwaakt ze nog.

Ik ontvlucht de
ophandenzijnde klucht. Ik

trek mijn broek aan en trippel
op kousenvoetjes schuldig door de gang.

Ik voel me een klein jongetje
dat de prille ochtendstilte welkom heet.

De iele straat die maar één richting kent,
bekent mijn stappen voor mij uit.

Ik kom eraan. En hoop,
met de slaap nog diep in mijn ogen verzonken,

dat ik niet teveel van mijzelf
aan haar verraden heb. Zoals mijn adres.

Reageer