We hadden je verwacht. De lijnen waarbinnen
je zou passen waren uitgetekend, hoopvol
en met zin voor precisie. We spraken over
de herinneringen die we zouden hebben lang
na je komst. Eén iemand hield de ander vast,
alsof bakens nodig waren. Een lied ontbrak.
Het geluid van de nachttrein werkte bedarend.
De morgen kwam met bitter licht.
De lijnen hadden zich herschikt tot dierlijks,
onbestemds. De treinkadans werd dreigend.
Hoe ijdel hadden wij je uitgezet?
Reageer