de betonschaar doorklieft hout
mijn moordwerktuig verzet
beloofde gouden bergen
ik dwing het hout terug naar daar
waar schorre kinderkeeltjes ooit
dwangarbeid verrichtten door
het bakken van wat cupcakes
ik knip en schrob een zaag lam
verdwijn in muggenzifterij tot
gele slakom mij alarm
hier ligt kat drie ontbonden
dan moet daarnaast de bruine pot
ons moederpoek markeren die
bedekt met eikenhouten plank
mijn massa kan hanteren
het komt wel goed, roep ik omhoog
een treurlied tjilpt de vlieren
het zwarte merelpak meldt rouw
om grof vervreten nageslacht
ik hoor twee eksters honen
de brandnetels heb ik gekeeld
hun meters dominantie stil
nu enkel nog de esdoorns
mijn voet de zandbak in als schraag
springen ontwaakt wat kikkers
mijn tenen als een trampolien
ik hielp hun huis om zeep
vergeef mij, prevel ik hardop
ik creëer opnieuw een veste
als deze staatsgreep straks voorbij
Ach Jan, je zeikt maar hoor. Als dat jou gelukkig maakt moet je het vooral niet laten.
Een gedicht bij uitstek om afgezeken te worden, maar niet door mij, want sinds vandaag vind ik alles prachtig!