mistral – martin m aart de jong
..vandaag werd ik wakker naast een Vlaamse dichteres
ze was gehuld in een goudgeel gordijn met daaronder
niets dan de toekomst en zei dat ze mijn moeder was
geweest in een vorig leven waarin ik één van de vele
sprinkhanen was die door Afrika waarden. We vraten
de aarde kaal we leegden onze zinnen in woestijnen
we waren talrijk als de korrels zand en we verspreidden
een geloof in een toekomst van kale gedichten we hielden
onze woorden losjes bij elkaar en strooiden er zuinig mee
met de wind die warm blies naar het Noorden.
Schitterend.
Als u mij toestaat, associeer ik dat goudgele gordijn met woenstijnzand. Nog vrijer is misschien dat ik die dichteres niet alleen associeer met een bepaalde levende dichteres, maar ook met zoiets als een Sfinx. Dan valt het allemaal op zijn plek en dat vind ik prettig.
en het kan nog wel zo fijn zijn als nét niet alles op zijn plek valt…
Zvir, ondanks mijn bewering ben ik het met je eens. Waar het mij om gaat, is dat het gedicht mij de ruimte geeft de dingen op een plek te leggen die mij aanspreekt. Zeer waarschijnlijk zit ik er met mijn uitleg helemaal naast. Ik vermoed dat het ook niet de bedoeling van de dichter is dat wij precies begrijpen wat hij bedoelt. Ik heb overigens het sterke vermoeden dat er een onderliggende boodschap in het gedicht zit. Welke dat zou kunnen zijn, houd ik voor mij.
Goddank!
De Allerhoogste zal zonder twijfel zeer in zijn nopjes zijn met de impliciete erkenning die hij hier van Jan heeft ontvangen.
ik denk niet dat iemand wil weten wat IK bij dit gedicht denk.