mijn werktas – hans van willigenburg

Het ding is één meter bij mij vandaan.
Het ligt op een stoel.
Ik wil het pakken en ook weer niet.
Ik kan mezelf aanmoedigen het te pakken.
Ik word een beetje nerveus van zoiets omslachtigs.
Het niet pakken,
het ook niet meer overwegen te pakken,
is dat niet het simpelste?

Maar lukt dat?
(Is een gedachte of verlangen ooit waterdicht
van een agenda af te voeren?)

Oké, ik pak het.
Dan ben ik er van af.
Of begint juist dan de ellende?
De ellende van het idee hebben
geen enkel idee te hebben,
geen wilskracht,
slechts lichaam te zijn
met een arm die gehoorzaamt,
die beweegt naar het ding
dat erom vraagt gepakt te worden.
Uitgepakt zelfs. Alle schriften,
stiften, pennen, bloknoten, kaarten, boeken, frutsels…

Een verantwoordelijkheid
waar ik, geloof ik, rillingen van krijg.

Ik bekijk het ding nog een keer, koelbloedig.
Waar zit in godsnaam het probleem?
Van buiten is het gewoon een ding,
een doodnormaal ding in een stoel,
maar van binnen…

Van binnen!

Ik vlucht de kamer uit, ga op bed liggen.

(Wie nu muziek opzet, slacht ik af.)

Laat een antwoord achter aan armanda Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK