maniëreren – sunshine tenochtithlan

Stadse zomerdrukte, ik ben er middenin;
de meisjes flaneren beeldig hun benen,
maar in mijn hoofd zoemt een zotternis.

Zij is mijn edelmeisje,
mijn bedelvrouwe,
mijn schaterschat,
ik heb met haar te doen.

Ze weet vast van mijn bestaan;
ik heb mijn naam geschreven
in haar linkeroog toen zij mij
terloops in de vlucht parkeerde.

Vandaag moet het lukken.

Ik schaduw haar in de zon,
leg een loper aan haar voeten,
knip de messen uit de lucht,
zet alle stoplichten op groen.

In mijn eentje ben ik de knapste,
maar ik doe het liever samen.

Tot ze zich ineens omdraait.
Bijna bots ik tegen haar op.
Ze kijkt me verwachtingsvol aan.

Mijn adem hapert van het vele
repeteren en alle ingebeelde
zinnen vervliegen bij dit
wulpse zweeds des aanschijns.

Tenslotte zeg ik haar, enigszins bedremmeld:
„Ik kan een boer laten met een buitenlands accent.”

Stockholm kwam niet meer bij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK