Hoe sinister die opera in haar lach
zo daalt zij de wenteltrap af
Hoe wreed verweesd ’r zang nog klinkt
als een kraaienzwerm het spoor gladstrijkt
Kousenbroek opnieuw wordt aangebreid
Ik schat haar altijd manen jonger
afgebladderd in mijn handen
door hun mazen nu ontglipt zij mij
Weeral wil het niet goed dagen
hoe ik telkens weer de hals aanhaal
haar zo smoor op mijn schouders draag
Zij blust en brandt tezelfdertijd
een tongzoen lang
walst die stem…dwars over mij
Reageer