lang gedicht met soort ontknoping – hans van willigenburg

Ik ontmoet iemand op een kantoor.
Ik geef die persoon een hand.
Ik voel een krachtige, warme hand.
De persoon wijst mij de weg.
Laat me diverse vertrekken zien.
Wijst op détails, kijkt of ik kijk.
Vraagt op de gang of ik vragen heb.
Ja, ik heb vragen, ontelbare vragen.
Ik stel de makkelijkste.
De persoon geeft gretig antwoord.
Ik volg de persoon door het gebouw.
Mij wordt een stoel aangeboden.
Ik ga erop zitten.
De persoon sluit twee deuren.
Laat luxaflex zakken.
We drinken samen koffie.
Ik begin aan de persoon te wennen.
Ik wil een serieus gesprek beginnen.
Ik heb het onderwerp bepaald.
Ik heb ook mijn strategie klaarliggen.
Ik stel me voor wat de reactie zal zijn
van die persoon.

Dan gaat één van de deuren open.
Een onbekende derde treedt binnen.
Iemand die mijn beide handen doet bewegen.
Panisch! Naar de revers van mijn colbert!

Ik zou die ene beweging terug willen draaien.
Ik zou één seconde de tijd willen hebben gehad (één seconde!)
om te beseffen dat die ene beweging uit den boze is.
Ik zou, ik zou, ik zou…

Weer thuis zeg ik tegen mezelf dat ik een type ben,
een bepaald type, dat in principe alles heeft

behalve iets.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK