Ach wat fijn om tastbaar hier te zijn,
mijn botten ploffen uitgelaten in een stoel.
Klunzig ben ik grootgebracht bij openstaande
luiken en patronen, met vrijpartijen en wat spek.
Vandaag is alles lekker anders.
Het licht wordt werkelijk opengesperd.
Hees geschater loopt uit tot gloeiend glas
en rimpelt waterig in mijn leeuwenbek.
Ik verken mijn omgeving op de tast.
Er staan lijntjes getekend op een witte muur,
zo blijft de dag nog redelijk binnen de perken.
Ik ben het niet die je hart gestolen heeft, ik ben
het zeker niet die vastgezongen in je longen leeft.
Mijn lied draagt een snik om te schreeuwen
naar drachtige meiden, wilde geiten
met rondzingend haar die
in brand gestoken in
de pijprokende bossen
vrolijk huppelen in het land van au.
Hé, Fritzi. Leuk, deze.
Je bent nog wel ff zoet, Eelke, als je je gehele Krakatau-oeuvre van vers-vers-commentaar gaat voorzien 😉
En wanneer landt u weer op aarde
mevrouw Ping?
U weet wel, om uw ding te doen,
drie knikkers voor een zoen,
gewoontjes doen heeft zo zijn waarde…
En uw hart ligt vast op aarde,
mijn liefste mevrouw Ping,
ieder zijn ding,
bespeurde ik een aarzeling
toen u naar de Hemel staarde
door de late schemering?
Ieder zijn ding…
ieder zijn donker visioen,
wat gaan we eraan doen?
Kom geef me nog een zoen,
je bent mijn lieveling,
mijn liefste mevrouw Ping.