Ik verzamel het geluid
van dom geluk
Ik hou van het klagen
als het zich rekt in de tijd
Van het hazewindhondenlijf
dat verblijft op 15 hoog
in het koudgelegde hoofd
Ik heb het al beloofd
toen ik kind was; te delen
maar velen kon het niet schelen
toen ik splinters geloof
beitelde uit spijt
Nu smelt ik met benzine
een gat om tot harnas
en sta zonder handen
in mijn witbestofte taal
volgroeid bij het leven in het krijt
Hoi Hanny, dank voor je aandachtig lezen
Toch doe ik er even het zwijgen toe. De sfeer hier is op zijn minst wennen
Voor een goedbedoelend mens als ik dan
Als er een soot handleiding is voor een juist gedicht, heb ik die misschien bij de ingang over het hoofd gezien.
Ik mis een beetje, af en toe, het open genieten van elkaar, of een meer vragende houding
Iedereen lijkt hier gewillig als schietschijf dan weer jager te fungeren
In beiden mis ik de liefde voor poezie
Dat neemt niet weg dat ik goed begrijp wat je bedoelt hoor En dank daarvoor
Anouk
Jammer Anouk dat je hier en daar toch wel gezwollen taal en vreemde beelden gebruikt in een gedicht dat beter zonder kan, vind ik.
Ook het vele malen gebruikte woordje “het” stoort.
Strofe 2 b.v. het hazewindhondenlijf zou veel geloofwaardiger overkomen NAAST het koudgelegde hoofd op – het liefst in geschreven letters – vijftien hoog.
Nu smelt ik met benzine
een gat om tot harnas – wat moet ik me hierbij voorstellen?
ook van deze regels denk ik, dat je ze beter kunt schrappen.