Als de krant vroeg in de ochtend
door de voordeur scheert, heffen
we de handen voor kort overleg.
De krant van gisteren drukt op
de dekens, daar achtergelaten
om de woedende koude van de
krantejongen buiten te houden,
dat snerpende vuur dat onder zijn
wielen stuift, en het spoor verraadt
dat zijn reflector moest ondergaan.
Hij imiteert graag zonaanbidders
met zijn klamme handen, een foto
van de nacht draagt hij in zijn jas.
Reageer