koorts – stijntje van der wal

na vier dagen viel ik uit
een weerbarstig bed,
stond plots in een labyrint
peuterend aan watermuren.
schreeuwde naar schelpen
en wonderlijke wieren, want
instortingsgevaar loerde.
het regende in mijn hand
levenslijn rivieren braakten
zilt zure golven, terwijl
schapen sneuvelden op de dijk.
wazige witte lijnen trokken
langs zinderende rode luchten,
iemand bracht de maan
liet sterren achterwege
waardoor willekeur bleef.
alles kan gezegd zonder tong
alles kan gezien zonder oog
alle blatende beesten
pasten in een blauwe emmer.

Reageer