Later toen we groot waren
zagen we pas hoe kruimels
tijd verjaardagstaarten maakten
hoe de room van onze vette
vingers kroop op eerste verjaar-
dagsfeestjes we stonden op
in onze box, rammelden aan
de tralies van de tijd we spraken
klanken uit waarvan we wisten
dat er een betekenis aan moest
worden gegeven. We leerden
langzaam alles af in taal we
stroomden dromen door tot
dat we hier kwamen. We
zitten samen aan tafels grijs
en stil gebogen met koffie, gebak
en morsen klodders room we
leren langzaam alles af door
te vergeten we horen woorden
maar verzinnen ze niet af en toe
lukt het nog om even iets te zeggen
we roepen de namen van schimmen.
Hier zit een goed gedicht in. Het voelt of het nog niet af is, bij herlezing. Of er toch nog woorden te veel in staan?
Ergens verandert de tijd; misschien dat “toen”-stroomden […] tot dat we hier […] We zitten samen […]- kan overvloeien in 1 zin in het “nu”?
Mooie beginregels, sterke beelden roep je op. De titel vind ik voorbij gaan aan de intentie. Ik stel me de gedachtensprongen voor bij het morsen zelf, niet bij de klodder.
Dat is dan ook meteen het prettige van poezie; je kunt je er zelf iets bij voorstellen!
Ja, je eerste zin pakt direct. Een gedicht dat het waard is om op te reageren. En ook je laatste zin mag er zijn. Verder ben ik het eens met Eline. Toch nog iets gevonden: het gebruik van leestekens lijkt willekeurig.
Dit is een gedicht tussen andere gedichten van jou waar je niet zo maar aan voorbij gaat maar even stil laat staan.
“Later toen we groot waren zagen we pas
hoe kruimels tijd verjaardagstaarten maakten’.
Je begint al met zo een prachtige zin Martin,” en de rest loopt ook als een treintje”.
Heerlijk ritme,” mooie vondsten!”.
En een rakend mooie inhoud,’ waarvan één zin wel heel in het bijzonder blijft hangen.
“We leerden langzaam alles af in taal”.
Om aan het verwachtingspatroon te voldoen ‘om toch vooral maar iets negatiefs te zeggen’ ben ik op speurtocht gegaan maar heb geen negatieve, ‘alleen positieve aspekten kunnen vinden’.