jij zult mijn laatste minnaar zijn, zegt ze
lacht een uitroepteken in het blauw
boven daken van een stad nooit bezocht
ik hoef je klaterfonteinen vol onvervulde
glinstermunten niet, het schuimend
gister, zegt ze, je protspaleizen van dode
koninginnen en hun troubadour, wijs mij
zegt ze, de cloaca van je angsten, neem me
mee naar je riolen, de plek waar je papavers
bloeien, waar het stil is voor de storm;
toon mij al je stukgeslagen ruiten
jaag me, zegt ze
met je lauwe kustwind doorheen je dwarse
straten. ik zal er zijn en naar je kijken
naar jou kijken, zegt ze,
en je tonen wat mij verwondde
Reageer