icarus – joost de jonge

Invitation au voyage

als was hij van goud… als was hij van goud…

Hij is een statisch geworden beeld
al wapperend met zijn vleugels
die ook nu nog in het water
van Breughel drijven
waar hij spartelt met zijn benen
en een diepe voor trok in het bewustzijn
van irredentistische zonaanbidders.

niet alles is goud… het is niet alles goud…

Koning Minos droomde
van Midas’ gave
de hybris ten top
vanzelfsprekend kon hij deze droom niet begraven

gelijk Icarus
die steeg op
uit het labyrint van zijn herinnering.

het gelukte… het gelukte hem wonderwel…

Terwijl hij opstijgt
en de hitte hem drukt
is het stil
achter zijn oren
dicht tegen zijn hoofd
ligt een stukje huid
vrij van de wind.

Vrij van de werveling
onder zijn armen
vrij van de striemende banden
die de vleugels aan hem bonden
zo hoog in de lucht
lag zijn hoofd
als gewichtloos op zijn schouders
zijn emoties waren gerust
met de golven onder hem
nauwelijks zichtbaar
noch hoorbaar
de roep van zijn vader.

de zee! … de zee ademde…

Hij leek gehypnotiseerd
verloren in het gebogen blauw
van waaruit de zon hem aanstaarde
terwijl de was in dikke druppels
van zijn handen droop.

Allengs was hij vergeten
alle raadgevingen
tot het behoud
van zijn vleesgeworden ik
hierboven, zoemde de tijd
en lag het verloop verborgen
in vergetelheid.

hierboven zoemt de tijd… zoemt de tijd…

Gedachten ontstonden wel

maar bleven zonder vorm
zo tilde zijn gevoel hem op
ontstegen aan conventie en norm
waande hij zich een vogel… zo vrij.

De veren rond zijn gezicht
dwarrelden naar beneden
fonkelend in diep geel,
brandend oranje licht.

witte veren dwarrelden naar beneden… witte veren, die oranje schenen, dwarrelden… dwarrelen, dwarrelen, dwarrelende veren… witte veren die oranje schenen, dwarrelden, dwarrelden naar beneden…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente bijdragen

Recente reacties

Cookies?
Cookies = OK