„Ik heb je erg gemist,” zei jij, en raakte
meer dan slechts mijn licht verlegen oor,
dat plots moest kleuren om dit schuchter, door
de telefoonlijn in de stem halfnaakte
wezen, zo mij ontoerekenbaar
bekorend, hees verhit syllabenzang,
vanonder knisperende lakens, lang,
plechtstatig, uit de hoogte, op mijn altaar
in aanbidding, magisch tot bekant
een adoratiechoreografie
van paringsdans en passen op de plaats
delict. ‘k Beging een misdaad eerstegraads
om jou, mijn moordvrouw van de litanie!
Jij bent mijn allerliefste misverstand.
Reageer